- 56 -
Oostkapelle (86) had vol
gens Van der Laars vroeger
een ander wapen. Ik citeer:
"Men wil, aldus Ermerins,
dat een kerk, door de Oos
terzon beschenen, het oude
wapen van Oostkapelle was.
Dit "sprekende" wapen werd,
volgens hem, door de Am
bachtsheer Le Sage in zijn
wapenschild gevoerd. Op de
wapenkaart der Heerlijkheden
in Smallegange s "Kroniek
van Zeeland" vindt men ech
ter reeds het huidige ge
meentewapen vermeld en dit
werd, volgens Ermerins,
door de plaatselijke over
heid van ouds gebezigd tot
bezegeling harer akten en
brieven. Wat het oorspronke
lijke was en met het meeste recht gevoerd werd, was
hem en is ook de tegenwoordige wapenkundigen niet
bekend.
In 1819 werd de Ambachtsheerlijkheid bevestigd in
het recht tot het voeren van het blauwe wapen met
de twee gouden balken."
Wordt
ver
volgd
OUDELANDE
J.CHRISTIAANSEN
- 57 -
HOOFDPLAAT EN DE PROV.ST00MB00TDIEN3T
OP DE WES1ERSCHSLDE
Reeds in de raadsvergadering van 31 mei 1878 der
gemeente Hoofdplaat wordt ter sprake gebracht het
wenselijke en nuttige, dat ook deze gemeente onder
de aanlegplaatsen van de Stoombootdienst op- de Wes-
terschelde kon worden opgenomen. Er werd besloten,
zich tot de Provinciale Staten te wenden.
De hieromtrent ingenomen adviezen van de commissie
van toezicht over die dienst, van de directeur en
van de inspecteur van het Loodswezen te Vlissingen
luidden eenparig ongunstig». Evenals vroeger bestond
ook tegen een vaart-, die alleen bij daglicht geschied
de, nog steeds dit hoofdbezwaar, dat de geul tussen
de Oost- en Lage Springer niet onder alle omstandig
heden een veilig vaarwater was.
Bovenstaande stond te lezen in een brief van G.S.
van 16 juli 1880.
G.S. achtten zich derhalve verplicht, aan de Prov.
Staten voor te stellen, ook nu het verzoek of te
wijzen.
Aangezien door de inspecteur over he t. Loods we zen
aan do Staten een verkeerd vaarwater was opgegeven,
werd besloten, dit bij nader request op te helderen.
In de zitting van de Prov. St. van 4 nov. 1880 werd
het verzoek van'de raad van Hoofdplaat nogmaals in
behandeling genomen: "Aan de gemeenteraad Van Hoofd
plaat wordt te kennen, gegeven, dat zijn verzoek om
die gemeente op te nemen onder de aanlegplaatsen op
de Westerschelde evenmin als vroeger voor inwilli
ging vatbaar is."
Een amendement van de heer Hammacher, om G.S. te
machtigen, gedurende het volgende zomerseizoen met
dq prov. stoomboten proefreizen naar en van Hoofd
plaat te laten doen en G.S. te verzoeken in de a.s.
najaarsvergadering van 1881 mededeling te doen van
de uitslag der proefneming, werd met 33 tegen 3
stemmen verworpen.
Door do raad van de gemeente Hoofdplaat werd in
1891 weer een verzoek gericht aan Prov. Staten van
Zeeland, strekkende tot opname van Hoofdplaat onder