Mezenonderzoek van start
Mezenproject 2017
«•I**»
<r *v-ss
^14^.23
-3^3S
/if"'
Legenda
deel nemers kool mezen project
Nestkast mezenproject
•k Eigen nestkast
brtachtergrondkaartgrijs
GIS: John de Koster
Er is een overzichtskaart gemaakt van de
plaatsen waar de kasten opgehangen zijn.
Op de satellietfoto is te zien of de kasten
in stedelijk of landelijk gebied hangen.
Voor het onderzoek is dat van belang.
Deelnemers controleren wekelijks
wat er in de kast gebeurd. Van alle 80
geregistreerde kasten zijn in 15 kasten
een eerst legsel vastgesteld waarvan 6
maal door een pimpelmees en 9 maal
door een koolmees. Er werd ook 1 kast
bezet door een ringmus en 1 werd
gekraakt door hommels. Inmiddels zijn
er ook meldingen binnengekomen van
mislukte legsels.
Zelf kon ik pas met Koningsdag
waarnemen dat een paartje koolmees
de bestaande nestkast in gebruik nam.
Op 10 mei werd er "ijverig" gebroed. De
nieuwe kast is vooralsnog ongebruikt
gebleven, misschien dat ze wel bewoond
wordt voor het 2de legsel.
Alle broedgegevens worden door Jenny
De Laet (UG) en haar medewerkers
geanalyseerd. Met de nieuwsbrief
worden de deelnemers op de hoogte
gehouden. Jenny De Laet legt in de
Nieuwsbrief uit hoe voldoende voedsel
een rol speelt in het broedsucces van de
mezen:
Het rare verloop van onze lente zorgt
ervoor dat het voor broedende vogels
moeilijk wordt.
Een aantal mezen (vooral stedelijke)
zijn dit jaar uitermate vroeg gestart en
dit vooral naar aanleiding van de vrij
lange warme periode in maart. Reeds
begin maart zijn er mezen gestart met
nestbouw en rond 15 maart werden de
eerste eieren gelegd. Op dat ogenblik
was het vrij warm en we hebben nu de
indruk dat de legsels dit jaar zelfs vrij
groot zijn.
Een koolmees die begint te leggen
kan enigszins nog reageren op een
ingrijpende koude periode door één of
enkele legonderbrekingen in te lassen.
Ze kunnen zelfs het broeden enkele
dagen uitstellen.
Zo een eitje is wel iets bijzonder. Het
bevat alle componenten die nodig zijn
voor het zich ontwikkelende embryo.
Elk ei vertegenwoordigt ongeveer
10% van het lichaamsgewicht van het
wijfje. Dat betekent voor een volledig
legsel van zo'n 8 -10 eieren bijna het
volledige gewicht of zelfs meer van een
ei producerend wijfje. Koolmezen slaan
geen eiwitten op voor het aanmaken
van eieren zoals bijvoorbeeld meeuwen
en eenden wel doen. Dit betekent
dat het koolmeeswijfje al de nodige
eiwitten moet halen uit het voedsel. In
die periode zal dan ook het mannetje
zijn wijfje bijvoederen. Zij gedraagt zich
daarvoor als een bedelend jong.
Wijfjes die aan het broeden zijn
ondervinden geen directe nadelen
van de kou zoals we in de maand april
ondervonden hebben. Het wijfje brengt
veel tijd door op de eieren waardoor
ze lekker warm blijven. Onrechtstreeks
kan dit echter wel wanneer manlief niet
genoeg voedsel vind voor het broedend
wijfje. Daardoor moet zij frequenter de
nestkast verlaten en koelen de eieren
soms teveel af.
Zijn er jongen dan zal het wijfje vooral
de eerste dagen nog heel wat tijd
doorbrengen op het nest. Ook dan
kan voedseltekort het nest negatief
beïnvloeden. In het paasweekend van
15-16 april zijn er vooral in de stedelijke
gebieden jongen uitgekomen. Daarop
volgde nog een koude week met een
dieptepunt op dinsdag en woensdag
met nachtvorst. Op 20 april stonden
er nog amper bladeren op belangrijke
voedselbomen zoals eik, beuk en berk.
Bovendien kunnen de fragiele blaadjes
van de eik nog schade ondervinden
van de nachtvorst. Zelfs eind april
waren er nog een paar koele dagen met
nachtvorst. Dat op zichzelf is niet zo
erg en iets van alle tijden. Het is vooral
de abnormale lange warme periode in
maart samen met het lengen van de
dagen die onze koolmezen aangezet
hebben om vroeg te starten met
broeden, zowat 10 dagen vroeger dan
vorig jaar.
Afgelopen periode hebben we daardoor
spijtig genoeg reeds meerdere berichten
gekregen van legsels die het niet of
slechts gedeeltelijk gehaald hebben.
Vele deelnemers stuurden foto's van de
nest-activiteiten in de kast. Een impressie
daarvan vindt u op het achterblad van
deze Steltkluut. De foto's zijn gemaakt
door Helmie Quaars, Marian Sponselee,
Bert van Broekhoven, Bart Meijer en Bas
de Maat.
Ruim voor het volgend broedseizoen
houden we weer een bijeenkomst met
de bestaande en nieuwe deelnemers aan
het onderzoek.
In ieder geval allemaal hartelijk dank
voor de enthousiaste deelname aan dit
onderzoek.
De steltkluut zomer 2017