merel M \^NatuurToon Tekst en foto'sToon Hagenaar Anouk vindt het spannend. Ze loopt vlak achter hem. Ineens staat Mart stil. Anouk botst tegen hem op. Vlug doet hij zijn vinger voor zijn mond. Anouk weet wat dat betekent. Ze moet haar mond houden. Maar waar om? Mart doet nog een stap naar voren. Hij gaat iets door de knieën. Dan steekt hij zijn arm uit. Hij wijst met zijn wijsvinger. Anouk begrijpt het niet. Wat moet ze zien? 'Daar,' fluistert Mart. 'Daar zit een nest.' Anouk volgt de uitgestoken vinger. Ze weet nu waar ze op moet letten. Dan ziet ze het. In de klimop ziet ze een nest. 'Wat is het groot!' zegt ze. Mart knikt. Op de schutting zit papa merel. Hij roept het uit. 'Wat doet die?' vraagt Anouk. 'Hij roept,' zegt Mart. 'Hij roept: Ik heb jongen. Ik heb er wel vijf.' 'Kun je dat horen?' 'Ja,' zegt Mart. 'Ik kan met vogels praten.' Niet veel later komt mama merel. Ze heeft haar bekje vol met heerlijke wormen. 'Zie je,' zegt Mart. 'De eitjes zijn uitgekomen.' 'Je hebt gelijk,' zegt Anouk. 'Moet je opletten,' zegt Mart. 'Het mannetje zit nu daar.' Anouk kijkt. Ze ziet papa merel op de schutting. Er wriemelt wat in zijn bek. Worm pjes. 'Hij kan nog geluid maken ook,' zegt Anouk. 'Ik mag nooit praten met mijn mond vol.' 'Ik ook niet,' zegt Mart. 'Maar de merel doet het wel. Heeft hij geen manieren geleerd?' als het veilig is, gaat hij naar het nest. Mama merel doet het anders. Die vliegt als een raket naar haar nest toe. Let maar op.' Even later vliegt er iets door de tuin. Het gaat erg snel. Ineens beweegt het bij het nest. 'Zag je het?' vraagt Mart. Ja, Anouk heeft het gezien. 'Dat was moeder merel.' Opa loopt ook in de tuin. 'Kst,' doet hij. 'Wat is er, opa?' vragen de kinderen. 'Bij de buren hebben ze poesjes. Ik jaag ze weg. Ze mogen het nest niet vinden.' Mart en Anouk helpen opa. Ze jagen ook de jonge poesjes weg. De volgende morgen gaat Mart de tuin in. Hij ziet geen merel meer. Waar zouden papa en mama merel zijn? Opa komt ook in de tuin. 'Heb je ze nog gezien?' vraagt hij. Mart schudt zijn hoofd. 'Nee, opa.' Opa vindt het raar. Hij loopt verder de tuin in. Samen zien ze een lege plek in de klimop. 'Ik zie geen nest meer,' zegt opa. 'Dat kan niet,' zegt Mart. Opa tilt Mart op. Inderdaad, geen nest meer. Samen zoeken ze tussen de strui ken. Daar vinden ze het nest op zijn kop. Twee dode mereljongen liggen ernaast. 'Hoe kan dat?' vraagt Mart aan opa. 'Misschien van de wind.' Opa gelooft het zelf niet. 'Nee,' zegt Mart. 'Het waren de jon ge poesjes.' 'Dat kan,' zegt opa. 'Ja, jongen, dat is de natuur.' Er staan tranen in Marts ogen. 'Ik haat natuur!' zegt hij boos. Opa begrijpt het. Het is niet leuk. 'Hebben papa en mama merel nu ook verdriet?' 'Vast wel,' zegt opa. 'Misschien zit ten ze nu ergens te huilen.' Dat vindt Mart nog erger. Hij vindt natuur helemaal niet leuk meer. Opa neemt Mart op schoot. 'Het is gemeen,' zegt Mart. Opa knikt. 'Weet je, Mart, volgend jaar hebben ze weer een kans.' Mart kijkt hoopvol naar zijn opa. Voor hem kan het niet vlug genoeg weer volgend jaar zijn. 'Sst!' doet Mart. 'Wat is er?' fluistert Anouk. Mart zegt niets. Hij sluipt door de tuin. 'Hij zit op de uitkijk,' zegt Mart. 'Pas 't stekkertje zomer 2017

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2017 | | pagina 22