Bloderenhoop Door: Toon Hagenaar Foto: Toon Hagenaar Het is herfst. Buiten loopt opa door de tuin. Hij heeft een hark in zijn hand. Opa is niet alleen. Mart is er ook. Die kijkt naar de hark, dan kijkt hij naar het gras. 'Wat ga je doen, opa?' vraagt hij. 'Ik ga de bladeren bij elkaar harken.' Dat vindt Mart leuk. Hij houdt van bladeren. Vooral van grote hopen. Daar kan hij zo lekker doorheen lopen. De wind blaast door de tuin. De bla deren liggen overal. 'Mag ik helpen, opa?' Opa kijkt naar Mart. 'Ja, hoor,' zegt hij opgewekt. 'In de schuur hangt nog een harkje.' Mart pakt het harkje, en hij rent snel terug. Opa heeft al een hele hoop. Hij pakt de bladeren met zijn handen op. Hij draagt ze naar een hoekje van de tuin. Daar gooit hij ze neer. Waarom doet hij dat? Mart begrijpt het niet. Mart zegt niets. Hij helpt opa heel erg goed. De hoop wordt groter en groter. Het wordt een hele berg. Mart kijkt er verliefd naar. Wat zou hij daar graag in willen duiken. Het liefst wanneer opa niet kijkt. Want Mart weet al dat het niet mag. Alle bladeren zijn opgeharkt. Opa veegt het zweet van zijn voor hoofd. 'Hèhè,' zegt hij. 'Ik ben moe.' Opa loopt naar het huis. Mart kijkt naar de vele bladeren. Hoe zou het aanvoelen als hij er in sprong? Hij wacht tot opa naar binnen gaat. Die draait zich nog net om. 'Niet in springen, hè!' roept opa nog. Hoe kon opa dat nu weten? De deur naar het huis gaat dicht. Mart twijfelt even. Zou hij het toch durven? Mart neemt een aanloop. Hij duikt erin. Wat heerlijk zacht voelt het aan. Hij doet het nog eens en nog eens. Dan kijkt Mart om zich heen. Hij schrikt. De bladeren liggen overal. Als hij het ziet, dan ziet opa dat natuurlijk ook. Vlug haalt hij zijn hark. Hij maakt er een heel mooie berg van. Het spel begint weer van voor af aan. Mart duikt er nog wel twintig keer in. Dan is hij ook moe. Nog één keer veegt hij alle bladeren op een hoop. Moe gaat hij naar binnen. 'Was het fijn, jongen?' vraagt opa. Hoe kon opa dat nu weten? Die kon hem toch niet zien? Opa zegt dat Mart naar hem toe moet komen. Mart doet dit. Hij kijkt naar opa's ogen. Ze staan gelukkig niet boos. Opa brengt zijn hand omhoog. Mart schrikt. De hand gaat naar zijn haren. Daar plukt opa verschillende blaadjes uit. 'Die ben je nog vergeten,' lacht hij. Mart lacht mee. Opa geeft Mart iets te drinken. Dan begint hij te vertellen. 'Die bladeren liggen daar niet zo maar.' 'Niet?' vraagt Mart. 'Nee. Ze liggen daar voor allerlei beestjes.' 'Welke beestjes?' vraagt Mart. 'Zoals voor een egel of een pad.' 'Waarom?' 'Omdat ook zij van een zacht bedje houden,' grapt opa. 'Nee, serieus,' zegt Mart. 'De losse bladeren zorgen voor isola tie. Dat houdt de warmte vast in de winter. Zo bevriezen ze niet.' 'Dus voor hun winterslaap,' zegt Mart. Opa knikt. 'Maar er zitten nog veel meer dieren tussen, hoor. Ook lieveheersbeest jes, duizendpoten en slakken.' 'Weet je dat zeker?' vraagt Mart. 'Ja. Weet je wat? In het voorjaar ruimen we de bladeren samen op. Wie weet welke dieren we dan alle maal vinden.' Dat vindt Mart leuk. 'Hoe lang duurt dat nog, opa?' 'Nog heel veel nachtjes slapen.' Mart zou willen dat het al zo ver was. Hij wil niet zo lang wachten. Hij wil nu al weten wat ze tussen de bladeren zullen vinden. 't stekkertje winter 2016

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2016 | | pagina 22