Bijzondere waarnemingen in onze regio
1HHB
Bijzondere waarnemingen
Draaihals op Vogelringstation Saeftinghe
De GOUVERNEUR van de Provincie
ZEELAND
In aanmerking nemende, dat, volgens arr, 20
vao het Reglement op het bevisschen der Schel
de en Zeeuwsche Stroomen, gearresteerd bi)
Zijner Majesteit's Besluit v3n den aósten Augus
tas 1825 (Staatsblad n° 66) voor eiken ge
vangen Zeehond en SBruinvischbehoudens de
noodige bepalingeneene premie zsl worden
uitgereikt, en wel voor iederen Zeehond eene
premie van 3 en voor iedereo B uinvisch eene
premie van 2te betalen door het Bestuur
Een bruinvis in Saeftinghe
Door: Henk Castelijns en Mare Buise
In deze rubriek wordt er iets verteld over enkele zeldzame
waarnemingen die in de voorafgaande periode zijn gedaan.
De hoofdbron daarvoor is de site waarneming.nl. Maar u kunt
uw bijzondere waarneming ook direct aan mij melden via ber-
tusbvb@gmail.com. Graag ontvang ik dan compact, in enkele
zinnen, welke waarneming is gedaan met wat specifieke ken
merken van de betreffende soort en een bijbehorende foto die
minimaal 2,5 MB groot is. Dit keer een bijdrage van Henk Caste
lijns over de Draaihals en van Mare Buise over Bruinvissen.
In Saeftinghe worden sinds 7 oktober 1995 zangvogels ge
ringd. Tot en met oktober 2016 werden 41.360 vogels gevan
gen. Dat gebeurt met behulp van in rietvelden opgestelde
mistnetten. Op 20 augustus was een Draaihals de vangst van
de dag. Het is pas de 2e keer dat de soort in de netten hing. De
1e keer was op 4 september 2010.
Draaihals gevangen op 20 augustus 2016. De vogel had een
vleugellengte van 94mm, woog 30,3 gram en werd door Jenni
fer Rowlands van een ring voorzien. Foto Henk Castelijns
De Draaihals is een kleine spechtensoort die zijn voedsel, voor
al mieren maar ook wel andere ongewervelden, op de grond
zoekt. Op de zandgronden in de oostelijk helft van Nederland
broeden 30-50 paren (sovon.nl). Draaihalzen overwinteren in
Afrika ten zuiden van de Sahara. In Zeeland is de soort schaars.
Het merendeel van de waarnemingen is tijdens de voor- en na
jaarstrek in april\mei en augustus/september (waarneming.nl).
De vangst vond plaats in een rietveld. Opmerkelijk voor een
soort die vooral van mieren leeft. De dag dat de vogel werd
gevangen was het de 1e open dag ooit op het Vogelringstation
Saeftinghe. De bezoekers waren die dag spekkoper.
J->■ 3. T
De Goessche Courant 26 mei 1826\
Op 24 april 2016 vonden we een aangespoelde bruinvis op het
strand in een verzande geul van de Noord in het Verdronken
Land van Saeftinghe. Het dier was zwaar aangetast maar niet
alleen als gevolg van ontbinding. Het dier was nog tamelijk
vers. Bij onderzoek bleek dat het op een gewelddadige wijze
om het leven was gekomen. Dat was ook het geval bij het aan
gespoelde mannetje dat op 23 oktober 2016 werd gevonden
ten oosten van de Nol van Baalhoek.
De tijd dat er honderden bruinvissen de Westerschelde op
zwommen is reeds lang voorbij. In de 19e eeuw was dat nog
de gewoonste zaak van de wereld. Zo werd hun aantal in 1889
geschat op 500 stuks. Vanuit visserijkringen was men beducht
voor deze kleine visetende walvissoort. Evenals zeehonden,
waarvan er omstreeks 1890 in de Westerschelde zo'n 1.000 leef
den, beschouwde men de dieren als onwelkome concurrenten
van de visserij. Ze werden dan ook vaak in een adem genoemd
en fanatiek bestreden. Tot 1857 stond er op het doden van
deze dieren een premie, voor elke bruinvis twee gulden en
voor elke zeehond drie gulden, voorwaar geen kleinigheid in
die dagen. De premie bestond al in de tijd dat de Schelde nog
werd beschouwd als "de rijkste in visschen van alle rivieren van
Europa". Beide soorten kregen in eerste instantie de schuld van
de sterk teruglopende visstand in de tweede helft van de 19e
eeuw. In werkelijkheid waren dat overbevissing, waterveront
reiniging en de afdamming van het Kreekrak. Deze oorzaken
deden uiteindelijk ook de bruinvis en de zeehond de das om.
Ook de omschrijving "schadelijk wild" in de jachtwet deed daar
weinig goed aan. De aantallen liepen reeds in de eerste helft
van de 20e eeuw terug. Na de tweede wereldoorlog raakte de
soort pas echt in de problemen. De populatie kwam in een vrije
val terecht. Desondanks bleef men de dieren fel vervolgen.
Tot 1947 werden op de Westerschelde onbeperkt jachtver
gunningen verstrekt. Uiteindelijk werd de jacht op bruinvis en
zeehond in 1963 verboden. Toen was het in feite al te laat want
er zwommen nog amper bruinvissen in de Westerschelde; trou
wens in alle Nederlandse, Belgische en Duitse wateren. Ook
Kaart van Saeftinghe met vondsten en waarnemingen 2000-2016