Rob Kregting
voor het MUS-project, met Huub Bun. Toen
werd ik al om half vijf 's morgens wakker
gemaakt! Ik ben ook mee wezen knotten,
bij de Watertoren in Axel. En natuurlijk het
nachtdierenkamp. Dat is echt heel leuk. 's
Nachts in het donker ben ik helemaal niet
bang." "Mijn mooiste waarneming is de grote
witte reiger, die heb ik twee keer gezien.
(Opa met zijn vogelgids en ondergetekende
proberen de grote zilverreiger te suggereren.
Kansloos. "Het was een grote witte reiger")
De eerste keer met de Wilde Vossenclub,
die ik heb opgericht. De nacht ervóór had
ik er al van gedroomd. We waren toen met
een gids in Bourgoyen - Ossemeersen bij
Gent." "De laatste tijd is het wat rustig met
de Wilde Vossenclub, omdat ik het druk heb
met mijn studies, het timmeren en de vo
gels. Maar dat komt wel weer terug. Dan ga
ik ook weer tijd in mijn site steken."
Ik woon heel mooi, aan de rand van het dorp.
Vlakbij ligt een boerderij, met een hond. Ik
mag daar in de stal bij de koeien. Ze hebben
allemaal een naam, de bruine heet Choco.
De stier Patatje, maar die is dood. Daar halen
we ook altijd verse melk. Andere melk drink
ik niet, alleen verse melk van de boerderij.
Anders neem ik wel water.""Met de Stekker-
tjes wil ik zoveel mogelijk meedoen. Ik wil
er graag bij blijven, het is een leuke groep.
Misschien kan ik later begeleider worden, dat
ik andere kinderen dingen kan leren. Ik heb
ook best wat ideeën voor de Stekkertjes.
Bijvoorbeeld -als het heel warm is- bij een
rivier zelf boten maken en dan naar de over
kant varen, als wedstrijd. Of zwaluwenkastjes
ophangen bij boeren. Mijn boodschap voor
de Steltkluut is veel je best doen voor de na
tuur, ook om te behouden. Veel buiten zijn,
wandelen en fietsen. Fit worden en blijven.
Daarom ga ik zelf twee keer per week in
Puyenbroek zwemmen.""Mijn plan is om er
gens een keer een doortocht te maken. Een
rechte lijn volgen door het landschap. Dat
kan ik best, met een kompas. Op vakanties
weet ik altijd de weg terug. Ze noemen me
wel eens "het kompasje".
In deze natuurjongen sluimert een natuurreus.
Wietse Coopman (Gent, 2004) ontvangt ten
huize van opa Maurice in Westdorpe.
Mama Erika schuift ook aan."Ik ben iemand
die veel van de natuur houdt, ik ben graag
buiten." Mama:"Ze noemen hem vaak natuur-
jongen.""Wat ik graag doe is vogels kijken in
de tuin, met een verrekijker. Achterin de auto
gaat geen vogel aan me voorbij. Ik heb ook
wel eens in een hangmat in de tuin overnacht.
Daar hebben een keer meesjes in gebroed.
Ik zit in Laarne in het laatste jaar van de
vrije basisschool Sint Macharius. Volgend
schooljaar, op de middelbare, wil ik weten
schap en techniek gaan doen. Want later wil
ik houtbewerker worden, of boswachter.
Vlak bij waar ik woon is een timmerfabriek.
Daar mag ik wel eens meehelpen. Zo kan ik
daar bijvoorbeeld vogelhuisjes maken. Ik
heb daar een eigen boormachine gekocht,
én een zaagmachine. Nu zit ik in de schulden
bij mama. Ik ga proberen een persmachine
te maken, voor appelsienen. Meestal maak
ik eerst een tekening, maar deze machine
heb ik al helemaal in mijn hoofd. Mijn beste
vriend heeft er ook al één gemaakt. Als ik
boswachter zou worden woon ik het liefst
in het bos, in een houten hut. Dan ben ik
lekker op mijn gemak. In Puyenbroek zit ik
op duiken, elke vrijdagavond. Ik wil later
dieren gaan kijken onder water, liefst in de
zee. Maar eerst moet ik de technieken leren.
wens is een onderwatercamera."
leren kennen via opa.
wat gedaan: de vogeltelling