koekkoek. luster. N H O U D X>&-ëL N acht E&AAL fioenoaM.: Kwartei AREND JuiKEi.UU\ Hoe de vogels een koning kozen De adelaar vloog statig een heel eind omhoog, De leeuwerik was spoedig geheel uit het oog, Eens kwamen de vogels op hoger bevel Van heinde en verre gevlogen, zeer snel. In 't dal naast het water, daar streken ze neer Ook 't zwaluwtje deed er haar best voor de kroon En gierden en zwierden druk henen en weer. Maar alle drie werden zo moe en zo loom. Heer Arend kwam 't laatste gedaald van zijn rots. En toen ze reeds hijgden, met open mond, Hij scheen op zijn sterkte een heel beetje trots. Toen klapwiekte de arend nog fris in het rond Straks vraagt hij om stilte, en spreekt tot de De toppen der bergen liet hij aan zijn voet, schaar: 'Ik zie u, mijn vrienden, verheugd bij elkaar. L/C LWfJ^V- II W\.i - j—.j Hij wilde naar 't scheen zelfs de zon tegemoet! Op 't laatst bleef hij zweven, en fier zwol zijn borst. 'Erken,'riep hij,'vogels, erken uwe vorst!' 'Nee, nee,' klonk het eensklaps met piepen- Ik heb iets te zeggen van 't hoogste belang En wens dat gij allen wat staakt uw gezang.' Er werd toen opeens geen geluid meer gehoord. Heer Arend, hij immers, verlangde het woord, de stem. Wie was dat? Wie durft het te winnen van hem? 'De dieren, zij hebben hun koning in 't woud, De eik wordt genoemd de koning van 't hout, Een snoeperige kleuter kwam nu voor de dag. f lil II r. J r /-1-\ I I I I /~i I f» De bloemen, zij noemen de roos koningin. En wij, zonder koning, zijn wij dan zo min? 't Was aardig, zelfs de arend schoot luid in een lach. De snaak kwam gekropen, uit 't dons van zijn vlerk En vloog nu fluks hoger in het heldere zwerk. Neen, neen, edele vogels en vrienden te gaar, Wij kiezen ook heden een koning, nietwaar? Wie 't hoogste kan vliegen, die is onze heer. Spant uit dies uw wieken en streeft naar de eer.' De vogels, zij allen, ze schaterden het uit, En kozen tot koning die aardige guit. Het sein werd gegeven, de wedstrijd begon, Sinds noemt men hem koning, met winter En raad nu eens, vrienden, wie of het wel won? ervoor, 't Is de arend, zo denkt ge, doch wees niet Want zie, hij brengt altoos de sneeuwtijd te snel ^'er door. En luister eens verder naar hetgeen ik vertel. B05CH ZWALUW ERKQ KERKUIL C,AN£ w K!y/ET PAUW t/r, .KE1APHAAN

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2016 | | pagina 25