I r cfe umpie ikftti V <z Mart en Anouk spelen in de tuin van Marts opa. 'Luister!'zegt Mart. Anouk houdt haar adem in. De stem van Mart klinkt anders. Hij klinkt niet aardig. Hij klinkt streng. Net als de juf op school. Dat vindt ze niet leuk. Anouk trekt een pruillip. Mart ziet het. 'Je hoeft niet te huilen, hoor,'zegt hij. 'Maar je doet zo raar,' zegt Anouk. 'Je stem klinkt zo anders.' Mart kijkt haar aan. 'Is dat zo?'vraagt hij. Anouk wil antwoord geven. Ze doet het niet. Want Mart doet weer raar. Hij kijkt wat moeilijk. Hij wiebelt op zijn benen. Het is net of hij naar de wc moet. Mart wil wat zeggen. Alleen wil hij niet dat zijn stem weer raar klinkt. Ineens weet hij wat hij moet doen. Sst, doet hij. Anouk is gelijk stil. Mart steekt zijn vinger omhoog. Anouk giechelt even. Het is net of ze weer op school is. Dat Mart naar de wc moet. Maar dan hoort Anouk wat. Ze hoort een vogeltje fluiten. Ze zet grote ogen op. Het klinkt erg mooi. Zo mooi heeft ze het nog nooit gehoord. Ze wil wat zeggen, maar ze durft niet. Ze wil het gezang niet verstoren. 'Mooi hè,'fluistert Mart.'Dat is het duumpje.' 'Een wat?'zegt Anouk iets te hard. Uit de takken vliegt een vogeltje weg. Mart kijkt kwaad. Anouk kan er niets aan doen. Maar dan ziet ze het vogeltje zitten op de schutting. Ze wijst. 'Wat een dotje,'zegt Anouk. 'Dat is geen dotje,' zegt Mart. 'Het is een duumpje.' Weer zegt Mart het rare woord. 'Wat is een duumpje?'vraagt Anouk. 'Dat is een vogeltje,'zegt Mart.'Zo heet hij in het Zeeuws-Vlaams. Een duumpje is een ander woord voor duimpje. Omdat het vogeltje niet groter is dan een duim.' Anouk steekt haar duim omhoog. 'Zo groot!' Mart kijkt naar de duim. Hij trekt rare bekken. 'Nee, die van jou is te klein,'zegt hij. Anouk trekt weer een pruillip. Maar dan schiet ze in de lach. Mart is opgelucht. Gelukkig is Anouk niet verdrietig. 'Het is meer een grotemensenduim,'zegt Mart. 'Zoals die van jouw opa?'vraagt Anouk. Mart denkt aan de duim. Hij schiet in de lach. 'Ja,'zegt hij,'net als die van opa.' Nog lachend kijken ze naar de schutting. Daar zit het vogeltje nog steeds. 'Wat een grappig beestje,'zegt Anouk.'Kijk, zijn staartje staat recht omhoog.' 'Daar kun je hem aan herkennen,'zegt Mart. 'Hij is de enige die dat heeft. En voor mij is het de beste zanger van alle vogels.' 'Ja,'antwoordt Anouk.'Dat vind ik ook.' Mart kijkt naar zijn vriendinnetje. Wat doet zij nu ineens? 'Wat is er?'vraagt hij. 'Je hebt één ding nog steeds niet verteld,' zegt ze. 'Wat dan?'vraagt Mart verbaasd. 'Hoe hij heet, suffiel'zegt Anouk. 'O, dat;zegt Mart.'Dat is nou het winterkoninkje.' 'Hèhè,'zucht Anouk.'Was dat nou zo'n moei lijke naam?' Toon Hagenaar

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2016 | | pagina 22