De mol
p
Pd
,rv
O
O
Hoe ziet de mol er uit?
Een mol heeft een korte zwartfluwelen
vacht. De vacht is zo dicht dat er geen zand
of water in kan dringen. Bij de meeste die
ren zijn de haren in een bepaalde richting
geplaatst, meestal naar achteren. Maar bij
de mol kunnen de haren kantelen. Zo blijft
hij niet steken in de gangwanden als de mol
eruit krabbelt.
f,
ft.
De voorpoten staan wijd open en de pal
men (handen) wijzen altijd naar buiten.
Elke hand heeft vijf vingertjes met puntige
nagels en een duimpje. Daarmee graven ze
de ondergrondse gangen. Ze gebruiken de
handen dan om de beurt. Ook wordt de aar
de met deze handen naar boven gedrukt.
De mol heeft een puntig snuitje en hele
kleine oogjes die achter zijn rechtopstaand
haar verstopt zijn. Hij kan niet zo goed zien,
maar is niet blind. De mol heeft geen oor
schelp, maar kan wel goed horen. Zijn be
langrijkste zintuig is zijn spitse roze snuit
met gevoelige snorharen waarmee hij zich
door de gangen tast. Zijn kleine staartje
wijst altijd omhoog.
Hoe leeft de mol?
De mol leeft alleen, behalve in de paartijd
(eind maart/ begin april) en in de periode
dat de jonge mollen opgroeien. Dan zijn ze
met zijn tweeën, en worden beide wonin
gen (gangenstelsels) samen getrokken. Ze
communiceren (praten) door middel van
geuren en geluiden met elkaar. De mol is
zowel overdag als's nachts actief.
De vrouwtjes zijn ca. 4 weken in verwach
ting en er worden gemiddeld 4jonge blinde
en naakte molletjes geboren. Als ze 5 weken
oud zijn, verlaten ze hun nest en het gang
stelsel. Ze leggen dan grote afstanden bo
ven grond af, zwemmen door brede sloten
en steken zelfs meren en autowegen over,
op zoek naar hun eigen plekje (territorium).
Mollen worden gemiddeld driejaar oud.
Gangen en molshopen
In het voorjaar graaft het vrouwtje diep in
de grond een centrale ruimte met verschil
lende gangen. De gangen zijn ongeveer 5
cm breed en kunnen tot wel 200 meter lang
zijn. De uitgegraven grond wordt gedeel
telijk voor gebruikt om de wanden mee te
verstevigen, de rest wordt naar boven ge
werkt. Daardoor ontstaan aan de opper
vlakte de molshopen. Een molshoop is ook
een uitgang. Ze worden vaak gebruikt om
boven de grond nestmateriaal te verzame
len om de centrale ruimte mee te bekleden:
bladeren, gras, mos, papier en ander zacht
materiaal. Een mol slaapt rechtop, met zijn
hoofd tussen de voorpoten.
Een mol controleert zijn gangen ongeveer
3 maal per dag. Hij is dan 4 tot 5 uur actief
(rond lopen) en 3 tot 4 uur aan het rusten
(slapen), de hele dag door. In de gangen
komen vaak per ongeluk wormen en an
dere insecten terecht. Die blijven hier altijd
enige uren tot dagen in rond kruipen. De
6
M
dikke
breed voorhoofd
walsvorrnig lichaam
vacht
korte poten met lange
klauwen om mee te graven
korte achterpoten
dijbeen
spaakbeen
tenen
-sikkelbeen
schedel schouderblad
bekken
elle-
PÜP
vinger
midden
hands be entjes
ribben scheenbeen kuitbeen