Mossen tussen de mosselen
p
r ^bvT
CO
Hoe een Rotterdammer aan de Overkant
komt
'Natuur' was voor mij als Haags stadskind
het 'Stille Strand', waar ik acht jaar lang
haast woonde. Misschien ging de liefde niet
zo heel diep, misschien bleef hij alleen maar
heel erg lang heel diep sluimeren. Hoe dan
ook, toen ik op een dag, bijna dertig jaar later,
ontdekte dat er in de duinen familieleden
van mijn sierasperge (in de zeventigerjaren
een modeplant) groeiden, vond ik dat plot
seling uiterst interessant. Er kwamen wilde
planten in de vensterbank en op het balkon
te staan, en langzaam raakte ik bekend met
wat er verder in de duinen groeide. Nog
eens tien jaar later, eind jaren tachtig, las ik
een recensie van een heel nieuw boek over
mossen dat juist was verschenen. Mossen,
werd er in dat artikel gezegd, waren niet
echt makkelijk, maar als je er eenmaal aan
begon, had je een prachtige liefhebberij
voor de rest van je leven. Je kon daar het
beste 's winters mee beginnen, want dat
was voor mossen de beste tijd, en de an
dere planten lieten het dan juist afweten.
Het heeft daarna nog wel een paar winters
geduurd, maar nadat ik er eenmaal aan was
begonnen, is het eigenlijk niet meer helemaal
goed gekomen met me. De weg naar de
mossen via de'planten'blijkt een gebruikelijke.
De meeste mossenmensen die ik ken, zijn
afkomstig uit de plantenhoek.
Het is erg lastig om mossen te leren kennen
uit een boekje alleen. Beter kun je je aan
sluiten bij een groepje dat onder leiding
van een wat ervarener bryoloog (zo heet
een mossenkenner) regelmatig het veld in
gaat. Dat groepje moet er dan wel zijn. Ik
had het onbeschrijflijke geluk dat ik stuitte
op Chris Buter, een fenomeen, en niet alleen
in bryologisch opzicht. Na een paar jaren onder
zijn hoede was ik groot genoeg om zelf eens
wat op te zetten. Dat werd de inventarisatie
van de stad Rotterdam, waar ik sinds veertig
jaar woon: 153 kilometerhokken met 180
mossoorten. Bijna het hele zuidwesten
van Nederland was in die tijd, bryologisch
gezien, onbekend gebied. Sinds een jaar of
zeven probeer ik daar verandering in te
brengen. Vooral sinds het begin van de samen
werking met zekere natuurkenner in zeker
voormalig bankgebouw in Terneuzen is het
aantal mossenwaarnemingen in het gebied
fors gestegen. Langzaamaan komt deze
hoek van het land nuookopdemossenkaart
te staan, en als er in 2014 een nieuwe, papieren
verspreidingsatlas verschijnt, zal Zeeland er
inmiddels heel wat beter uitspringen dan
bijvoorbeeld het natuurrijke Drenthe.
Wat mossen zijn en niet zijn
Korstmossen zijn geen mossen, dit om te
beginnen. Ze hebben er minder mee te maken
dan een hond met een zeehond. Mossen
zijn plantjes. Korstmossen zijn schimmels
die in symbiose leven met een alg, soms
met een bacterie. Noch de schimmel, noch
de alg, noch de bacterie zijn planten, en
de symbiose is dat natuurlijk ook niet. Die
'korstmossen'zijn een eigenaardigheid van
de Nederlandse taal. In andere landen met
andere talen zal niemand op het idee komen
om mossen met korstmossen te verwarren.
(Neem de proef met een willekeurig twee
talig woordenboek!)
Mossen zijn, net als wolfsklauwen, paarden-
CO
ZP
CO
pT*