1 1 I 1 r i TTT nn i 1111 I fl 1 1 Mi IS 1 ill IIII Uil 11II IIII II III II1111 111 rl ra. - 700 600 500 400 300 200 100 0 1984 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 Figuur 3 Jaartotalen Kneu (donker) en jaarlijkse telinspanning in uren (licht) 1200 1000 800 600 400 200 0 Figuur 4 Aantal getelde Kneus per decade (1984-2005) 1 y "fv 1, m, m. 1, aug aug aug sep sep sep okt okt okt nov nov nov Dat er minder Kneus gezien worden (fig. 2) is niet zozeer te wijten aan minder aantal dagen met Kneus (fig. 5) maar een gevolg van het feit dat er minder groepen 20 vogels) worden gezien in september en oktober (fig. 6). In augustus zijn slechts viermaal en in november éénmaal een groep van meer dan 20 vogels gezien. Al met al vinden we het trekpatroon uit West- Nederland op de telpost terug. Kneus zijn laagvliegers - bijna op ooghoogte - en zijn dankzij hun vrijwel onafgebroken roepen/zingen vlot herkenbaar. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2008 | | pagina 27