Siberië (Voous 1960).
Op de najaarstrek zijn Zwarte Ruiters vooral
buitendijks aan te treffen. Binnenlands worden
ie ook wel gezien op geschikte slikkerige
plaatsen maar dat zijn er eerder enkele tien-
.allen dan honderden. In Zeeuws-Vlaanderen
gaat het binnendijks (kreekgebieden) ten
hoogste om 10 vogels (Buise Tombeur
i 988). De najaarstrek loopt van half juni tot
eind oktober (Vogelzang 2002c). In het oosten
van het land worden ze bitter weinig gezien;
zo werd op de telpost Arnhem in 10 jaar tijd
maar één waarneminq verricht (Lensink
1996).
Telpost 502
Hoewel de trekbaan in het najaar zou lopen
/anuit de Waddenzee via het IJsselmeerge-
bied naar de Delta valt onze telpost net buiten
dit patroon. Daarenboven ligt het accent in het
najaar op het eind van de dag (Vogelzang
2002b). Van de Zwarte Ruiter hebben we één
waarneming: 23 september 2000 een vogel
die bijna 2 uur na zonsopgang passeerde.
TURELUUR
Algemeen
De Tureluur (Tringa totanus) is broedvogel in
grote delen van Europa en meer zuidelijk
Azië. Broedt bij voorkeur in natte graslanden,
kustweiden en vochtige heide. Overwintering
gebeurt zowel plaatselijk aan de kust als in
subtropische en tropische gebieden van Euro-
sa, Afrika en Azië (Voous 1960). "De na-
aarstrek begint al vroeg, half juni, en loopt
door tot eind november. De hoofdmacht pas
seert tussen begin juli en half augustus. De
trek vindt vooral plaats In een baan dwars
over Nederland ...De najaarstrek vindt dus
meer over het binnenland plaats ...In het na-
aar is de Tureluur een uitgesproken avond-
trekker, met een piek rond zonsondergang
Een groot deel van de trek zal dan ook in het
donker plaatsvinden. In de meeste jaren is de
trek sterk gepiekt en komt een groot deel van
het najaarstotaal op een paar avonden tot
stand" (Vogelzang 2002e).
Telpost 502
Gelet op het voorgaande kunnen tijdens vroe
ge ochtendtrek nauwelijks vogels verwacht
worden. Ik had twee waarnemingen: 2 roe
pende vogels op 3 augustus 1997 in het der
de en één vogel op 13 november 2000 in het
zevende kwartier na zonsopgang.
BOSRUITER
Algemeen
De Bosruiter (Tringa glareola) is een broedvo
gel van moeras- en open bosgebieden ten
noorden van Nederland en verder in een zeer
uitgestrekt gebied in Siberië tot aan China. Hij
overwintert in de tropen van Afrika en Z.-Azië
(Voous 1960). De meeste najaarstrek valt te
noteren in juli-augustus en enige dagtrek is
dan mogelijk maar het is toch vooral een
nachttrekker (Bijlsma et al.2001 .Vogelzang
2002d). De Bosruiter is een uitgesproken
zoet- en brakwatersoort.
Telpost 502
Er liggen drie waarnemingen voor van telkens
één roepende vogel die geheel binnen het in
de literatuur geschetste seizoenspatroon val
len: 16 augustus 1985, 18 september 1998 en
1 augustus 2003
Referenties
Bijlsma R.G., Hustings F.
C.J.Camphuysen;2001Algemene en schaar
se vogels van Europa (Avifauna van Neder
land 2); GMB Uitgeverij/KNNV Uitgeverij,
Haarlem/Utrecht.
Buise M.A. F.L.L.Tombeur; 1988; Vo
gels tussen Zwin en Saeftinghe: De avifauna
van Zeeuws-Vlaanderen; Stichting Natuur- en
Recreatieinformatie, Middelburg.
Lensink R.; 1996; 33 Koperwieken ZW 4
Vogeltrek in het binnenland; Uitgeverij KN-
NV, Utrecht.
Nederlandse Steltloperwerkgroep; 1981;
Steltloperonderzoek in het binnenland; Water
vogels 6/4: 175-181.
OAG Münster; 1998; Mass of Ruffs Philo-
machus pugnax wintering in West Africa.