de rui de verschillende broedpopulaties vrijwel
gescheiden voorkomen. Daarom is het niet per
se nodig geheel Zeeuws-Vlaanderen op één dag
te tellen. In de vakantiemaand juli wel zo makke
lijk. Het is wel van belang dat de verschillende
populaties in zijn geheel op één dag worden ge
teld. Bij de indeling van de telgebieden is daar
rekening mee gehouden.
In 2003 is de tellers gevraagd op pad te gaan in
de weekeinden van 19/20 juli en 26/27 juli en bij
voorkeur de telling uit te voeren voor 's morgens
9:00 uur. Vanwege de vakantieperiode is dat in
Oost Zeeuws-Vlaanderen niet gelukt. Daarom
zijn voor dat gebied resultaten verwerkt uit de
periode 9-27 juli.
Halsbandonderzoek
In juni 2002 zijn in Zeeuws-Vlaanderen jonge en
ruiende volwassen ganzen die niet kunnen vlie
gen, en daardoor zeker tot de lokale populatie
behoren, gevangen en van een halsband met
inscriptie voorzien (zie foto). De inscriptie is met
behulp van een telescoop bij een vergroting van
30x tot op 300-400 meter leesbaar. Door regel
matig groepen ganzen op halsbanden te contro
leren, kunnen op relatief eenvoudig wijze ver
plaatsingen van ganzen in kaart worden ge
bracht. Gedragsstudie en berekening van de
overlevingskans zijn andere mogelijkheden. In
dit artikel wordt enkel aan verplaatsingen aan
dacht geschonken. Er is ook aandacht voor bui
ten Zeeuws-Vlaanderen geringde ganzen.
Jongenaanwas in 2003
In het voorjaar van 2003 werden in de binnen-
dijkse gebieden circa 1.500 jonge Grauwe Gan
zen, circa 260 jonge Canadese Ganzen en 22
jonge Brandganzen geteld (bijlage 1). In het bui
tendijkse Saeftinghe is de jongenaanwas niet
bepaald. Ouders met jongen houden zich op in
hoge vegetatie en zijn daardoor niet te tellen.
Bovendien vallen deze ganzen buiten het moni-
toringsprogramma.
Populatiegrootte in 2003
Half juli 2003 werden in het binnendijkse deel
van Zeeuws-Vlaanderen 6.500 Grauwe Ganzen,
370 Canadese Ganzen en 135 Brandganzen
geteld. In het buitendijks gelegen Verdronken
Land van Saeftinghe ging het om 5.450 Grauwe
Ganzen. De aantallen van de overige ganzen-
soorten zijn niet relevant (bijlage 2).
In bijlage 2 zijn ter vergelijking ook de resultaten
Volwassen in de Ooijpolder geringde Grauwe
Gans. Foto Harvey van Diek
van 2002 opgenomen. Tellingen voor 2002 vol
gens dezelfde methodiek zijn niet beschikbaar.
Verplaatsingen van Grauwe Ganzen
In juni 2002 zijn in totaal 85 Grauwe Ganzen van
een lichtgroene halsband met een witte code
voorzien: 15 ex. in Saeftinghe (codes V00-V17),
2 ex. bij het Groot Eiland (codes V79 en V82),
60 ex. bij het Canisvliet (codes V18-V78) en 8
ex. bij de Baarzandsche Kreek (codes V83-V93.
In totaal zijn tot en met 25 oktober 2003 2356
aflezingen verricht. In bijlage 3 zijn de belangrijk
ste daar uit af te leiden resultaten samengevat.
Vogels uit Saeftinghe zijn het meest reislustig.
Vijf van de 15 vogels zijn op 15 km of meer van
de ringplaats gezien: V01 en V13 in het Ramme-
gors en de Slikken van de Heen bij St. Philips-
land op respectievelijk 28 en 32 km van de ring
plaats, V01 bovendien later ook in de Prunje bij
Serooskerke op Schouwen op 52 km van de
ringplaats, V02 en V04 in de Baarzandsche
Kreek bij Groede op 47 km van de ringplaats en
V16 in de Fortengordel bij Axel op 23 km van de
ringplaats. V02, V04 en V16 zijn later weer in de
omgeving van Saeftinghe gezien, V01 en V13
niet meer.
Ganzen van Canisvliet worden vooral in de na
bijheid van de ringplaats waargenomen. De
meeste uitstapjes beperken zich tot een gebied
in een straal van 15 km rondom de ringplaats.
Het gaat vooral om de Braakmanpolder en om-
9