w X SLUIZENCOMPLEX TERNEUZEN: BIJENORCHIS EN VIJFSTIPPIGE SINT JANS-VLINDER vermelden we twee mooie waarnemingen van hem: op 11 oktober 1975 deed hij de tweede waarneming voor Canisvliet van een Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis) en op 27 maart 1976 noteerde hij de eerste waarneming voor Canisvliet van een Zwartkopmeeuw (Larus melanocephalus). Begin de jaren negentig ging zijn werk als secretaris van de Gentse Zwemvereniging hem steeds meer opslorpen. Zijn bezoeken aan Canisvliet werden schaarser. Zijn onderzoekswerk daar was afgerond. De pioniersperiode was voorbij. Zijn laatste bijdrage verscheen in het jaarrapport van 1989. Bijna 20 jaar was hij bezig geweest. Dat hij ons zo snel zou verlaten was voor ieder van ons zeer slecht nieuws. Dankzij de tussenkomst van de Werkgroep Behoud Canisvliet en in samenspraak met de familie is zijn as uitgestrooid naast deze van zijn (strijd)makker Johan van den Steen. Daar, vlakbij de Reigerskil, de plek waar ze beiden zo vele uren hebben staan kijken, bemodderd, gedreven, overtuigd van hun zaak en zo begaan met dat beetje natuur daar in die uithoek Johan schreef in zijn (laatste rapport in 1995 "een groot en onvervangbaar verlies". Met grote overtuiging sluit ik me aan bij deze passage. Orchideeën spreken altijd tot de verbeelding. Gelukkig zijn er een aantal soorten die we steeds vaker op steeds meer plaatsen te zien krijgen. De Rietorchis (Dactylorhiza majalis praetermissa) groeit bijvoorbeeld al jarenlang in flinke aantallen op een vochtige onderberm bij de Spuikom even ten westen van Terneuzen. Daar groeien nog tal van andere verassingen en met een beetje geluk komen we de Bijenorchis (Ophrys apifera) ook tegen. Op donderdag 19 juni was er een excursie van de plantenwerkgroep vanaf de noordelijke westsluis bij Terneuzen, tegenover de nieuwe busterminal. Op zaterdag 5 juli was een excursie van de vlinderwerkgroep van af de parking van paviljoen de Westkant. Rond het sluizencomplex in Terneuzen vliegt de Vijfstippige sint -jansvlinder. Een zeldzame vlindersoort die in de rest van Nederland bijna niet meer voorkomt. We zijn benieuwd of de soort zich hier kan handhaven. Vorig jaar werd er op een zeer ongunstig tijdstip gemaaid. Hoe heeft de soort deze aanslag verwerkt?. Ook kijken we naar andere dagvlindersoorten die hier voorkomen en natuurlijk staan we even stil bij de kolonie Visdiefjes die In deze tijd van het jaar hun jongen met visjes voeden. Door: Marian Langeveld w BijcnorchU Ophrys npife Op 19 juni was het prachtig weer en een opkomst van zo'n 10 excursiegangers (niet slecht voor een plantenexcursie). We hebben maar een klein rondje gemaakt berm tussen noordelijke westsluis en rotonde, langs sloot zuidelijke westsluis en weg naar Sas van Gent tot stoplichten, hier de weg overgestoken, berm ten zuiden van de Hoekse weg, langs Spuikom 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2003 | | pagina 10