OTHENE ZUID EN HET ECOPOLISMODEL
Volgens de makers ligt er hierin een uitdaging
voor een 4 x een win- situatie:
o een plus voor uitbreidingsmogelijkheden
voor rode functies
o een plus voor ruimtelijke
kwaliteitsverbetering (wonen, werken,
recreëren)
o een plus voor natuur, landschap en
cultuurhistorie
o een plus voor een duurzame agrarische
sector (economisch, ecologisch en sociaal)
Ook wij hebben deze 'test' gedaan. Met de
uitkomsten daarvan hebben wij onze eigen visie
gevormd. Deze visie zag het licht tijdens een
workshop gehouden in de Baeckermat in
Westdorpe in september 2002. Hieraan werkte
een scala van maatschappelijke organisaties en
overheden mee. Staatsbosbeheer, Deltagebied;
Provincie Zeeland, directie Ruimte Milieu en
Water; Bureau voor Toerisme Zeeland;
Gemeente Axel; Gemeente Terneuzen;
Waterschap Zeeuws Vlaanderen; Dienst
Landelijk Gebied, Goes; Stichting Platform
Platteland Oost Zeeuws-Vlaanderen;
Natuurbeschermingsvereniging de Steltkluut
Oost Zeeuws-Vlaanderen; en de Zeeuwse
Milieufederatie.
Steden worden vaak en zeer terecht beschouwd
als een bron van veel sociale problemen en van
milieuproblemen. Steden hebben erg veel
hulpstoffen (water, energiedragers
bouwmaterialen, nodig uit het platteland.
Steden lozen afvalstoffen in het platteland. De
toenemende debieten van beide stromen (in en
uit de stad) veroorzaken steeds meer rurale
milieuproblemen. Kenmerkend is dat de door
mensen verspreide milieuverstoringen erg
agressief, erg dominant is. Zo zijn lawaai,
onrust, vuil en zout dominant over stilte, rust,
schoon en zoet, die laatste zijn ondergeschikt.
Nu is de grote meerderheid van de streekeigen
planten en dieren (80%) gebonden aan
dergelijke ondergeschikte condities. Dergelijke
ondergeschikte condities worden echter steeds
zeldzamer, want bedreigd door inspoelende
dominante factoren. Zo raakt de biodiversiteit
erg bedreigd in de stad maar ook op het
platteland.
Niet alleen is het verminderen van de debieten
van het platteland naar de steden (en
omgekeerd) een noodzakelijke voorwaarde voor
het behoud van landschapsecologische
kwaliteiten van het buitengebied, maar ook kan
een verstandige inrichting en beheer van urbane
omgevingen, ook daar binnen in de steden zelf
dus, veel meer biodiversiteit opleveren. Studies
tonen aan dat schone urbane omgevingen soms
meer diversiteit opleveren dan vervuilde
plattelandssituaties. En de basis wetten uit de
ecologie gelden ook in de stad.
Door: Marian Langeveld
Het ecopolismodel beschrijft hoe een
milieuvriendelijke stad (ecopolis) te bereiken is.
En dat is belangrijk ten behoeve van de
stadbewoners maar tegelijk dus ook ten
behoeve van een leefbaar platteland. Daartoe
wordt een stedenbouwkundig concept naar
voren gebracht (de lobbenstad) en wordt tegelijk
ook gewezen op het belang van de stedelijke
randen, de contactzones met het platteland.
Duurzame stedenbouw is veel meer dan alleen
maar duurzaam bouwen. De grootste
milieuwinst kan geboekt worden nog voor de
bouw is gestart. Zo is de locatie van het project
erg belangrijk: een groen gebouw ver van het
stadscentrum, onbereikbaar met openbaar
vervoer vraagt om een onvriendelijk
bewonersgedrag. Vele maatregelen overstijgen
dus het niveau van het gebouw en moeten
genomen worden op een ander schaalniveau:
de straat, de wijk, de regio Men kan
bijvoorbeeld denken aan gescheiden rioleren en
de introductie van wadi's.
Uit de literatuur is de 'compactestaddiscussie'
goed bekend: ongecontroleerde nieuwbouw aan
de stadsranden beschadigt het platteland. Maar
anderzijds is ook het dichtbouwen van groene
stedelijke ruimten geen goed idee. De stedeling
verliest dan groen op loopafstand. Maar
belangrijk is ook dat voor het oplossen van de
waterproblematiek, de stad ruimte nodig heeft
niet te ver van het centrum.
Aanleiding van de ECOPOLISstudie van
8