1
maken voor de burgers kan Terneuzen zich niet
alleen profileren als een stad om te werken,
maar ook als een stad om te wonen. Aan de
andere kant biedt de groenstructuur een kans
om de zogenaamde ecologische hoofdstructuur
te versterken. De ecologische hoofdstructuur is
een netwerk van kerngebieden en ecologische
verbindingszones, die, eenmaal uitgevoerd, het
voortbestaan voor alle planten en dieren die in
deze streek horen voor te komen, garandeert.
Verder kan de groenstructuur onderdeel
uitmaken van een zogenaamd landschappelijk
netwerk door heel Zeeland. Dit netwerk biedt
behalve aan planten en dieren ook aan
Zeeuwen en toeristen de mogelijkheid om zich
door een prettige omgeving door Zeeland te
verplaatsen.
De grote verweving van activiteiten zorgt voor
heel wat problemen; hinder in woonwijken, hoge
verkeersdruk, aantasting van landschap en
natuur, en een grote druk op het leefmilieu.
Het ROM-project moet dus worden voortgezet
en het daarbij horende 'masterplan' moet
worden geactualiseerd. Er liggen daarbij goede
mogelijkheden om rode ontwikkelingen en
groene ontwikkelingen aan elkaar te koppelen.
De CD-ROM
Uitgangspunt voor het invullen van de ruimte in
het CD-ROM project is de (cultuur)historie,
waarbij het allerminst de bedoeling is dat we een
situatie willen creëren van 'terug in de tijd'. Het
is de bedoeling dat, met respect voor het heden,
vooruit wordt gedacht. Vroeger was men voor
100% afhankelijk van wat de 'natuur' de mens
bood. Lage gebieden waren te nat voor
akkerbouw, dus daar waren weilanden. En als
die af en toe onder water liepen dan, het zij zo.
Op slappe bodemlagen, zware klei en veen kon
men niet bouwen, dus de bebouwing kwam op
de hoge delen, dus zandige opwassen. Door de
voortschrijdende technieken was het niet meer
nodig om daarop te letten. Tenminste dat dacht
men. Men heeft tegenwoordig wel de technieken
om bijvoorbeeld water van laag naar hoog te
laten stromen, maar het is duur en onlogisch.
Dat brengt ons vanzelf bij het belangrijkste
uitgangspunt voor de ruimtelijke ordening,
namelijk de lagenbenadering;
De lagenbenadering onderscheid 3 lagen: de
natuurlijke ondergrond (bodem, geomorfologie
en watersysteem en daarmee nauw
samenhangende natuur- en cultuurhistorische
waarden), de tussenlaaginfrastructuur (wegen,
waterlopen etc.) en de bovenlaag
occupatiepatronen (wonen, werken, landbouw
en recreatie). Kwetsbare functies (natuur, water
en bodem) en moeilijk verplaatsbare functies
(infrastructuur) moeten sturend voor de situering
van minder plaatsgebonden functies (wonen,
bedrijvigheid).
Deze manier van werken is op de eerste plaats
duurzaam, het behoed 'moeder aarde' van
verstoring van de natuurlijke onderlaag. Op de
tweede plaats wordt extra aanleg van wegen en
andere infrastructuur voorkomen en daarmee
het invullen van de steeds schaarser wordende
open ruimte met asfalt.
Een probleem in de Kanaalzone is, dat de
ecologische verbindingsroutes langs de kreken
in oost-westelijke richting lopen (de 1e laag).
De industrie is echter geconcentreerd langs de
infrastructuur (de 2® laag, het kanaal). Ergens
moeten deze twee elkaar kruisen, hoe lossen
we dat op!
Kern van het CD-ROM project is een scala aan
foto's waar vragen bij gesteld worden. Foute
antwoorden zijn er niet. Door middel van de
vragen wordt de gebruiker uitgedaagd om eens
goed naar de foto's te kijken. Zodoende kan
men zich een mening vormen over wat nu
eigenlijke goede en foute ontwikkelingen zijn in
het landschap, zonder dat de makers een
blauwdruk willen leveren van wat zij vinden dat
goed is. De vragen gaan vooral over de balans
of onbalans van elementen in het landschap en
de vraag wat eigenlijk karakteristiek is voor de
streek en hoever het respect daarvoor moet
doorklinken in de inrichtingsplannen.
7