KNOPPEN
door: Sandra Dobbelaar
Het is januari. Felle zonnestralen vallen op tafel.
Mijn papieren schitteren dat het haast pijn doet
aan mijn ogen. Eindelijk weer eens zon. Meteen
even buiten kijken. Nee, helaas, nog geen
voorjaar te ontdekken. Maar het zal niet lang
meer duren. Koolmezen laten af en toe hun
lenteroep horen en de knoppen van sommige
struiken staan al bol. Het voorjaar is een
prachtig seizoen. Ineens is de winter voorbij en
dat laat de natuur weten ook. Bomen en struiken
lopen weer uit. Vaak lijkt het of het er ineens is
dat frisse jonge groene blad. Maar als je
regelmatig naar de knoppen kijkt kun je zien, dat
er toch heel wat gebeurt voordat de blaadjes te
voorschijn komen.
Als de ergste kou voorbij is, komt de sapstroom
bij bomen en struiken weer op gang. De
knoppen worden dikker. Vooral bij hazelaar is
dat makkelijk te zien. De knopschubben
verschuiven en laten telkens iets meer zien van
de tere blaadjes die ze beschermen.
Lopend door de tuin of door een bos, kun je veel
verschillen in knoppen ontdekken. Ze zijn er in
allerlei vormen, kleuren en maten. Net als aan
de silhouet en bladvorm, zijn bomen en struiken
ook te herkennen aan hun knoppen en de
manier waarop ze aan de tak staan. Het verschil
tussen beuk en haagbeuk is bijvoorbeeld aan de
knoppen makkelijk te zien. Bij een beuk zijn de
knoppen spitser, langer en van de tak af gericht.
Wat is een knop nou eigenlijk? In een oud
plantkunde leerboek uit 1948 beschrijven ze een
knop als een punt waaruit een bloeiwijze of
twijgje met bladeren kan groeien. In een knop zit
eigenlijk alles al klaar. Het moet alleen nog
groeien. De ene knop bevat alleen bloemen, de
andere alleen bladeren en soms zitten er zowel
bloemen als bladeren in.
Elk jaar zie je 's winters die kale bomen en
struiken. Maar echt kaal zijn ze dus eigenlijk
niet, want ze hebben hun blaadjes en bloemen
voor het volgende jaar al klaar. Je ziet ze alleen
niet omdat ze verstopt zitten onder de
knopschubben. Bij knoppen die steeds dikker
worden en waarvan de schubben beginnen te
schuiven, kan ineens een puntje groen van een
blad of wit van een bloemetje verschijnen.
Binnen enkele dagen staat de boom of struik er
dan fris groen of prachtig gekleurd bij. Dan is de
winter echt voorbij.
Wat heel mooi is om verschillende soorten
knoppen naast elkaar open te zien gaan. Want
niet bij elke boom of struiksoort gaat dat
hetzelfde. Wanneer je lopend door de tuin ziet
dat de knoppen beginnen te zwellen of te
schuiven, knip dat eens wat takjes af en zet ze
eens binnen in een vaas. Elke dag als je er
langs loopt kun je zien dat er weer wat is
veranderd. In de vaas die ik binnen heb, staan
takjes van verschillende bomen en struiken. Het
proces van ontluiken gaat bij elke soort weer
anders, lep en Sleedoorn laten eerst de
bloemetjes en pas daarna de blaadjes
verschijnen. Bij de Paardekastanje komen ze
tegelijk te voorschijn en Meidoorns komen eerst
in blad en gaan pas daarna bloeien.
A eindknop
zij-/ okselknoppen
bladlidteken
ring- en bladlidteken
Er zijn verschillende knoppen te benoemen aan
een tak: oksel- of zijknoppen, slapende-, eind- of
adventieve knoppen. Elke knop heeft zo zijn
eigen functie. De eindknop loopt uit en zorgt
voor lengtegroei van de tak. Uit deze knop komt
dus altijd een twijgje met blaadjes. Als de
knopschubben zijn afgevallen is er nog een
ringvormig litteken te zien. Het stuk tussen een
ringlitteken en een eindknop (of het stuk tussen
twee ringlittekens in) is dus binnen een jaar
gegroeid. Zo kun je zien hoe oud een tak is.
De okselknoppen zitten in de oksels van het
blad. In de zomer kun je ze al zien zitten, maar
in de winter vallen ze beter op. Daar waar het
16