niet elk bezoek als geldig worden aangemerkt.
Eksters hebben bijvoorbeeld hun nest in maart
vaak al gereed, terwijl sommige Kauwen en
Zwarte Kraaien zich dan nog in wintergroepen
ophouden.
In tabel 1 wordt voor 2002 een overzicht van de
bezoeken en de geldigheid ervan gegeven.
Voor de niet ingewijden, bij broedvogelonder-
zoek wordt niet speciaal naar nesten gezocht,
maar worden paren geteld die tijdens het
broedseizoen een broedgebied of territorium
bezet houden. In deze bijdrage wordt daarom
verderop gesproken van broedparen.
Omdat niet alle vogels paarsgewijs voorkomen,
dit bleek vooral bij Kauw en Zwarte Kraai het
geval, zijn ook de in groepen levende
exemplaren geteld. Als verderop wordt
gesproken over populatiegrootte gaat het om het
aantal paren maal twee plus de in groepen
levende vogels.
Resultaten
In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van het
aantal broedparen en de grootte van de
voorjaarspopulatie voor 2002. Ter vergelijking
worden voor zover bekend de aantallen van
1994 gegeven. In het broedseizoen leven
Gaaien teruggetrokken in dichte bosjes. Ze zijn
dan moeilijk waar te nemen. Drie geldige
bezoeken is voor deze soort daardoor aan de
magere kant. Hoewel in verband met het zoeken
naar roofvogel nesten de meeste bosjes zijn
doorzocht, en dit nogal eens een niet eerder
opgemerkt broedpaar opleverde, zal er heus
nog wel eens een paar zijn gemist. In totaal
werden 33 broedparen opgespoord, het aantal
wordt op 35-37 geschat. Dat is ten opzicht van
1994 een toename met 30-40%.
Gaaien werden zonder uitzondering vastgesteld
in bosjes en nooit in bomenrijen. De menselijke
Nest met drie jonge bijna vliegvlugge Gaaien
gefotografeerd in het Voormalig Fort Ferdinandus bij
Koewacht door Alex de Smet op 2 juni 2002. Het
Gaaiennest werd op 11 mei 2002 gevonden tijdens het
zoeken naar een Sperwernest. In het Gaaiennest
lagen die dag vier eieren en in het eveneens
gevonden Sperwernest vijf. Beide legsels waren op
dat moment compleet. Op 13 juni 2002 lagen de door
een kraaiachtige gekraakte Sperwereieren onder het
nest. Omdat het Sperwer- en het Gaaiennest maar 35
meter uiteen lagen, zijn pa en ma Gaai de
belangrijkste verdachten. Of ze het ook daadwerkelijk
hebben gedaan, is niet zeker, zelfs niet in deze
populistische tijden!
woonomgeving wordt niet gemeden. Soms
hielden broedparen zich zelfs op in een grote
tuin. De Ekster bleek de makkelijkst te inventa
riseren soort. Heel wat broedparen werden
opgespoord terwijl ze het nest aan het bouwen
waren. Eksters beginnen daar vroeg mee, de
meeste nesten zijn nog voordat er bladeren aan
de bomen komen gereed. De nesten zijn
omvangrijk en bevinden zich over het algemeen
in het topje van een boom, waardoor ze erg
opvallend zijn. Bij de nesten komt het er wel op
Soort
1994
1994
1994
2002
2002
2002
paren
paren/km2
pop. Ex.
paren
paren/km2
pop. Ex.
Gaai
20-25
0,25-0,30
40-50
35-37
0,43-0,45
±75
Ekster
162
1,97
350
243
2,95
500
Kauw
100-200
1,45-1,82
±250
155
1,88
640
Zwarte Kraai
77
0,94
200
156
1,90
425
Tabel 2: overzicht van het aantal broedparen (paren), de dichthied van het aantal broedparen (paren/km2) en de
voorjaarspopulatie (pop.ex.) van kraaiachtigen in Midden Zeeuws Vlaanderen in 1994 en 2002.
16