NAAR DE STEMBUS OP 20 NOVEMBER 2002 Aiterra enquête: WENSEN VOOR NATUUR EN GROEN Op 20 november aanstaande zijn de nieuwe gemeenteraads- en waterschapsverkiezingen in Zeeuws Vlaanderen. Door de uitslag van de laatste Tweede Kamer verkiezingen heeft er op landelijk niveau en aardverschuiving plaats gehad. Het kabinet-Balkenende zet flink het mes in de uitgaven voor nieuwe natuur. Van een door de vorige regeringsploeg voorgenomen inhaalslag komt dus niks terecht. Het is twijfelachtig of het tempo waarin in Zeeland de afgelopen jaren natuurontwikkeling gestalte kreeg, gehandhaafd kan blijven. Of de insteek van minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij strookt met de opvattingen van het volk is zeer de vraag. Een representatieve enquête van het Wageningse onderzoekinstituut Aiterra wijst een heel andere richting uit. Aangezien de gemeente besturen en het waterschap Zeeuws Vlaanderen zorg zullen dragen voor het beleid en uitvoering in de regio heeft het bestuur van de Steitkiuut besloten dit oktobernummer voor een deel te wijden aan de komende verkiezingen. Het bestuur roept de kiezers op om te kiezen voor een schoon milieu, een vitale natuur en een aantrekkelijk landschap. Eind september organiseerde Aiterra in samenwerking met Wageningen Universiteit drie publieksdebatten op de Fioriade. De debatten hadden als thema 1. 'Stad en landbouw', 2. 'Wonen in de natuur/groen wonen' en 3. 'Natuur en groen in de stad'. Aiterra heeft opdracht gegeven om een telefonische enquête uit te voeren over deze onderwerpen onder twee groepen respondenten. Het gaat hier enerzijds om mensen die wonen in een centrum-stedelijk woonmilieu en anderzijds om mensen die wonen in een landelijk-dorps woonmilieu. Stad en landbouw Het grootste deel van beide groepen respondenten geeft aan dat boeren hun geld moeten verdienen door zowel traditionele werkzaamheden te verrichten als groene diensten aan te bieden. Dit geldt voor 80% van de respondenten uit het landelijk gebied en voor ruim 65% van de respondenten uit het stedelijk gebied. Indien men één van beiden kiest spreken de stedelingen vaker de voorkeur uit voor groene diensten en bij de dorpelingen wordt er geen uitgesproken mening voor één van beiden gegeven. Tweederde van de respondenten vindt wanneer een boer groene diensten op het gebied van natuur- en landschapsbeheer verzorgt, dit betaald moet worden via de overheid. Er is geen verschil in mening tussen de stad en het platteland. Ongeveer 75% van de respondenten vindt productie van voedsel de belangrijkste functie van het platteland. Daarnaast kiest nog zo'n 60% van de respondenten voor natuurschoon. De stedelingen kiezen iets vaker voor productie van voedsel en recreatie als belangrijkste functies. Dorpelingen vinden iets vaker natuurschoon en wonen belangrijker. Het grootste deel van de respondenten is het niet eens met het onderbrengen van intensieve vormen van veeteelt en tuinbouw op speciale industrieterreinen. Dorpelingen zijn het hier iets vaker mee oneens dan de stedelingen. Ca. 17% van de dorpelingen en ca. 22% van de stedelingen, is het met deze stelling eens. Vergelijkbare antwoorden zijn gegeven op de stelling: grootschalige agrarische produc tiebedrijven moeten verplaatst worden naar het buitenland waar meer ruimte voor ze is. Het grootste deel van de respondenten is het hier niet mee eens. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 8