GROENE SPECHT ZIET TOEKOMST LACHEND TEGEMOET De aanleiding De Groene Specht is de laatste 30 jaar op de zandgronden van Oost-Nederland sterk in aantal afgenomen terwijl in West-Nederland op de klei maar ook in de duinen de soort juist toenam. De toename in het westen kon de afname in het oosten niet compenseren. Het aantal broedparen daalde van 6.000-7.500 in het midden van de jaren zeventig tot 3.000-4.500 omstreeks 1990 (Bijlsma et al. 2001). In Zeeland nam de soort in dezelfde periode toe van 25-50 naar 150-175 paar (Vergeer Van Zuijlen 1994). Wat betreft Zeeuws-Vlaanderen werd het aantal voor 1970 geschat op circa 10 en voor 1982 op 12-16 paar (Buise Tombeur 1988). In verband met roofvogelonderzoek door Zeeuws- Vlaanderen reizend, is het ons niet ontgaan dat de soort de sindsdien sterk in aantal is toegenomen. Omdat wij voor wat betreft Midden Zeeuws-Vlaanderen de soort steeds nauwlettende hebben gevolgd, werd het de hoogste tijd daarover eens wat te schrijven. Immers niet gepubliceerd is niet waargenomen! Even voorstellen Hoe vaak is de vraag al niet aan ons gesteld, ik zag een grote groene of groengele vogel op het gras zitten, wat is dat? Een Groene Specht mevrouw! Mannen stellen dergelijke vragen niet, of ten minste niet aan ons!. De Groene Specht broedt maar in een betrekkelijk klein verspreidingsgebied: in Europa vanaf midden Scandinavië tot aan de Middellandse Zee en in het uitersten zuidwesten van Azië. Ze zoeken in tegenstelling tot de andere in Europa voorkomende spechten hun voedsel vooral op de grond. Als ze al eens in bomen naar voedsel zoeken, gaat het daar om insecten die zich aan de buitenkant van de stam of tak, in vruchten, vlak onder de bast of in rot hout ophouden. Hakken om aan voedsel te komen doen ze nauwelijks en omdat ze niet zo'n sterke snavel hebben, kiezen ze bij het uithakken van een nesthol voor zacht hout. Wij vonden nestholen in abeel, wilg, populier en een enkele keer in een oude vruchtbomen. Groene Spechten hebben een tien cm lange tong waarmee ze insecten, vooral mieren, uit hun schuilgelegenheid peuren (Cramp 1985). Als er Door: Henk Catelijns en Jaap Poortvliet 's winters sneeuw ligt en het vriest hard waardoor ze extra eten nodig hebben om de kou te weerstaan, legt een aanzienlijk deel van de Groene Spechten het loodje. Andere spechtensoorten zijn wat dat betreft minder kwetsbaar. Ook bij min tien is er voor hen nog wel wat voedsel te snaaien. De kwetsbaarheid voor strenge winters verklaard waarom in noordoosten van het verspreidingsgebied, waar de winters veel strenger zijn, naar verhouding minder Groene Spechten voorkomen dan in het zuidwesten. Nog een verschil met de andere Europese spechten is dat de Groene om het broedgebied af te bakenen nauwelijks roffelt maar des te meer roept. Het gaat een heldere luide 'lach' die meestal vanuit een boomtop ten gehore wordt gebracht. Aantalsverloop in Midden Zeeuws Vlaanderen Het eerste waarschijnlijke broedgeval van de Groene Specht in Midden Zeeuws-Vlaanderen vond plaats in 1973 in Braakman Zuid (Peter Maas). Daarna werd er tot en met augustus 1978 niets meer over de soort gehoord (Cees Riemslag en Wim Wisse). Op 19 september 1978 was er een aanwezig in Braakman Noord. Het ging om een onvolwassen vogel die tot en met 26 januari 1979 nog enkele keren werd gezien. De volgende waarneming is pas weer van 27 september 1979 toe er zowel één in Braakman Noord als in Zuid werd waargenomen. Tot en met 2 maart werd er nog geregeld een gezien of gehoord., waarna het opnieuw stil was tot 14 september. Sindsdien is de soort in de Braakman onafgebroken aanwezig geweest. Het eerste broedgeval vond plaats in het voorjaar van 1981 in Braakman Zuid, er vlogen tenminste drie jongen uit. Tot en met 1984 was er telkens tenminste één broedpaar in Braakman Zuid en ontbrak de soort elders in het gebied. In 1984 was er wel een grensoverschrijdend territorium op de grens van de Verdronken-, Sint Pieters- en Sint Albertpolder. Alleen in laatgenoemde polder, die in Vlaanderen ligt, was er in een bosje naast de Grote Kil broedgelegenheid. In 1985 toen de gehele Braakmanpolder integraal op 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 7