HISTORISCHE RECONSTRUCTIE VAN EEN STUKJE CANISVLIET In het tweede deel van de jaren vijftig van de vorige eeuw was de Zwarte Stern (Chlidonias niger) broedvogel op Canisvliet (Sas van Gent). Zulks weten we uit de geschriften van wijlen Johan van den Steen en uit mondelinge overlevering van dezelfde auteur. De broedgevallen grepen plaats in 1954, 1957, 1958 en 1959. Maximaal was er een kolonietje van 5 nesten. Over het voorkomen in voorgaande jaren is er (voorlopig) niks bekend. Op andere plekken in Zeeuws-Vlaanderen (Braakman, Groot Eiland) greep broeden slechts incidenteel plaats (Buise Tombeur 1988). Sinds 1959 broedt de soort niet meer in Zeeuws-Vlaanderen (Vergeer van Zuylen 1994) De Zwarte Stern is een broedvogel van vennen en aan verlanding onderworpen moerassen (Verheyen 1967). Broeden doet hij graag op drijvende planten(delen) maar soms ook op zeer drassige grond en gemaaid riet. Over het leven van de Zwarte Stern verscheen trouwens een prachtig boek van Van Gelderen Van Gaaien (1995). Waar de broedgevallen plaats grepen in Canisvliet is momenteel niet bekend. We hebben het helaas nooit gevraagd aan Johan. Tijdens de eerste Johan van den Steen wandeling op 10 februari 2001 besteedden we ook aandacht aan het voorkomen van de Zwarte Stern op Canisvliet toentertijd en wezen we enkele plekken aan waar Johan in de jaren zestig en zeventig rietmatten had uitgelegd. Dit laatste in de hoop dat de Zwarte Stern opnieuw als broedvogel zou opdagen. In de jaren na de ruilverkaveling (1962) leek er nog slechts één locatie geschikt en dat was de kreek zelf en het smalle weidestrand aan de oost oever. Op deze laatste zijn toentertijd rietmatjes uitgelegd want we hebben ze toen zelf zien liggen. In hoeverre er ook elders langs de rietkraag, meer bepaald aan de westelijke kant, rietmatten zijn gelegd is ons onbekend. Alles samen ging het maar over twee-drie matten. Door: F.L.L.Tombeur Dat heeft overigens nooit tot resultaat geleid, deels mogelijk omdat het biotoop na de ruilverkaveling te drastisch was gewijzigd en/of vernietigd, deels omdat de Zwarte Stern op zijn retour was in heel Nederland en West-Europa (Bijlsma et al. 2001). Dit laatste waarschijnlijk als gevolg van biotoopvernietiging en een algemeen kwaliteitsverlies van geschikt broedbiotoop voor deze soort. De kans bestaat ook dat de Zwarte Stern niet direct broedde nabij of op de huidige kreek, maar misschien op lagere, drassige stukken in de Anthonypolder en Canisvlietbinnenpolder. Op oudere kaarten zien we immers tal van sloten, plassen en verlande kreekrestanten in deze polders. Maar al deze delen zijn jammer genoeg met de ruilverkaveling en de kanaalverbreding begin de jaren zestig verloren gegaan. Belangrijk, en nu komen we bij de kern van ons verhaal, is dat de Zwarte Stern graag broedt op drijvende vegetatie en met name op Krabbescheer (Stratiotes aloides). Dit laatste is een bijzondere plant die heel specifieke biotoopeisen stelt naar kwel, grensmilieus en slootbeheer. Het is een pionier van de verlanding. Ze groeit soms heel massaal in poldersloten en plassen met matig voedselrijk water waaraan ze zelf veel voedsel onttrekt. Het water wordt daardoor erg helder I Wie er meer wil over weten raadpleegt daarvoor Weeda et al. (1999), Schaminée et al. (1995) en Bloemendaal Roelofs (1988). Bij de wandeling vorig jaar brachten we de hypothese naar voor dat Krabbescheer wel eens zou gegroeid hebben op Canisvliet. Vergeten we niet dat Johan het in zijn rapporten het steevast had over de verdwenen onderwaterflora en het helder water van vóór de ruilverkaveling. Deels leidden we deze veronderstelling af uit het voorkomen van de Zwarte Stern als broedvogel - een vrij zwak argument - deels uit het feit dat in de vijftiger jaren het milieu geschikter was voor Krabbescheer vooral op het vlak van de waterkwaliteit - een wat sterker 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 15