<n -g-200-i Ijsvogel [H winter 91/9292/9393/9494/9595/9696/9797/9898/9999/00 Jaar -20 U) goudvissen. Er zij waarnemingen uit Terneuzen, Hulst en St. Jansteen. Als er maar voldoende kleine visjes in de vijver zitten. Om in een goede conditie te blijven, moet een volwassen vogel per dag tussen de 10 en 15 visjes eten. Hierdoor kan de vogel zijn vetreserves op peil houden om hem tegen de kou te beschermen. Aan zijn stuit heeft de ijsvogel een vetklier, waarmee hij zijn verenkleed waterafstotend kan houden. Zo kan het ijskoude water niet binnen. Wanneer door gebrek aan open viswater er voor de vogel niet veel te eten valt, neemt de werking van de vetklier af, waardoor hij kou vat en soms sterft. In strenge winters leggen ijsvogels massaal het loodje, maar blijken in zachte winters daarna het verlies vaak weer snel te niet te doen door soms drie succesvolle broedsels per jaar. Na de uitzonderlijk strenge winter in 1962/63 werden slechts 9-14 paar ijsvogels geteld. Dik tien jaar later in 1975, bereikte de soort een voorlopige top van 275-325 broedparen, waarbij in Zeeuws Vlaanderen tot 10 paartjes ijsvogel gelokaliseerd werden. De afgelopen zachte winters werkten duidelijk in het voordeel van de ijsvogel. Grafiek 1 geeft een overzicht van de landelijke SOVON broedvogelgegevens van de ijsvogel. Grafiek 1: SOVON broedvogelsgegevens van de ijsvogel in Nederland 500 H <1> 400 -j c 300-l 2> (O <D m 100-1 c ■O <1) £Z C <1) De ijsvogelaantallen vanaf het begin van het zeldzame soorten onderzoek van SOVON dat startte in 1992. De lage broedvogelaantallen in '96 en '97 zijn het gevolg van een strenge winter van '95/'96. Mooi is te zien dat de ijsvogelstand zich in de loop van de jaren na een strenge winter langzaam herstelt. Voor 1999 en 2000 zijn nog geen zekere aantallen te geven, maar een schatting van respectievelijk 165 en 250 paren lijkt reëel. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2002 | | pagina 9