4
ZELDZAAM ZEEUWS VLAAMS
In totaal komen in Nederland twaalf
ganzensoorten voorverdeeld over twee
families: de zwarte ganzen (van het geslacht
Branta), en de grauwe ganzen (van het geslacht
Anser). Veel mensen denken bij ganzen vooral
aan vogels die hier alleen gedurende de
winterperiode voorkomen (vriesganzen).
Uitzondering op de regel zijn de Rotgans
(aanwezig vanaf eind september tot begin juni)
en de Grauwe gans (die in Zeeuws Vlaanderen
het hele jaar aanwezig is).
Rotgans Branta bemicla)
Rotganzen maken deel uit van de Branta-
familie. Alle soorten van deze familie kenmerken
zich door een voornamelijk grijs/zwart 'gebrand'
verenkleed, voorts heeft een aantal van deze
soorten een duidelijke binding met (zout) water.
De Rotgans is de meest aan water gebonden
soort uit deze groep. Daarnaast hebben ze een
voorkeur voor zoute wateren. Vroeger kwamen
ze vrijwel uitsluitend buitendijks voor in de zoute
getijden wateren, waar ze foerageerden op
wieren en zeegras.
Onderzoek op Schiermonnikoog:
rotgans zonder Haas het haasje
Rotganzen houden de prille voorjaarsgroei
eronder. Met hun kleine snavels presteren ze
het om rond de 300 happen per minuut te
nemen. Dankzij de hoge kwaliteit van het
voedsel op het schor zijn de vogels in staat om
in zes weken tijd maar liefs 30 procent in
gewicht toe te nemen. Deze zes weken is geen
feest voor de Haas. Deze moet met lede ogen
aanzien hoe veel voedselplanten worden
kaalgeschoren door de ganzen. Terwijl de
ganzen hun buikjes overdag vol eten, wachten
de langoren geduldig af tot de schemering valt,
om vervolgens met de restanten genoegen te
nemen en gedurende de nacht zo hun kostje bij
elkaar te scharrelen.
Deze uitspattingen in het voorjaar vallen in
het niet bij de invloed die Hazen uitoefenen
gedurende het ogenschijnlijk dorre
winterseizoen. In de wintermaanden ontvluchten
de meeste Rotganzen de barre voedselsituatie
op Schiermonnikoog naar warmere delen van
Europa. Hazen hebben die luxe niet. Omdat het
schor regelmatig onderstroomt, kunnen ze er
maar weinig groene grassprieten vinden. Het
dieet van Hazen slaat dan ook aan het eind van
het jaar om. Waar grassen de boventoon
voerden in zomer en herfst, zijn struikachtige
planten van belang gedurende de winter. Het
zijn vooral twee van deze struikachtigen die het
moeten ontgelden: Zeealsem en Gewone
zoutmelde.
Waar Zeealsem vooral voorkomt op de
zogeheten middelhoog schor, beperkt Gewone
zoutmelde zich vrijwel geheel tot de laaggelegen
delen van het schor. Het zijn juist deze delen
van het schor die favoriet zijn bij de Rotgans.
Hier groeien de geliefde voedselplanten zoals
Gewoon kweldergras, Schorrezoutgras en
Zeeweegbree. Maar met het ouder worden van
het schor neemt Gewone zoutmelde het heft in
handen en verdringt de voedselplanten van de
Rotgans, simpelweg door deze te
overschaduwen. Dit maakt dat met het ouder
worden van het schor -en dus de opmars van
Gewone zoutmelde- Rotganzen het veld moeten
ruimen. Na ongeveer 35 jaar zijn de laaggelegen
delen van het schor ongeschikt geworden als
voedselgebied door de aanwezigheid van deze
houtige plant.
Het is dit proces van veroudering van het
schor waarin de Haas nadrukkelijk ingrijpt. De
schaarse voedselsituatie in de winter dwingt de
Haas over te schakelen op Gewone zoutmelde,
omdat deze plant één van de weinige soorten is
die in de winter bovengronds niet afsterft. Het
mag dan wel geen hoogwaardig voedsel zijn,
het is beter dan niets. Gewone zoutmelde op
haar beurt is echter niet goed bestand tegen de
aanval van Hazen, die regelmatig weinig anders
dan een stompje van enkele centimeters
overlaten. Doordat Hazen de Gewone
zoutmelde onder de duim houden, blijft het
schor maar liefst een kwart eeuw langer
geschikt voor Rotganzen. De aantallen
Rotganzen op de schorren zouden in de
afwezigheid van Hazen minimaal 40 procent
lager zijn. Dus alleen in de afwezigheid van
deze nachtbraker is de Rotgans het haasje.
Rotgans in Zeeland
Het indammen van de Deltawateren en de
achteruitgang van met name zeegras heeft
Rotganzen gedwongen ook ander voedsel te