WEL EN WEE AAN HET HELLEGAT
Inleiding
Het Hellegat is een schorren- en platengebied
gelegen aan de Westerschelde ca. 10 km. ten
westen van Terneuzen. Door de buitendijkse
ligging staat het gebied onder invloed van het
getij, dus twee keer per dag treedt er eb en
vloed op. Het schorrengebied heeft een totale
oppervlakte van ca. 20 ha; het totaal aan slik
wat droogvalt bij eb is vele malen groter, n.l. ca.
400 ha, deze slikken staan bekend onder de
naam: Platen van Hulst. Op iets grotere afstand
vinden we in de Westerschelde nog
droogvallende platen onder de naam De Rug
van Baarland.
De vegetatie bestaat uit Engels slijkgras met
een diversiteit aan zoutminnende planten, zoals
Lamsoor. Zeeaster, Schijnspurrie, Melkkruid,
Schorrezoutgras, Zeekraal. Op de wat hogere
delen vinden we wat rietvelden en op het
schuine dijktalud komt in geringe mate
struikvorming voor.
In het door enkel geulen doorsneden gebied is
tevens een aangelegde dijkje te vinden dat loopt
van oost naar west. Door het slikkengebied loopt
de afwateringsgeul van het Gemaal van
Kampen.
Natuurwetenschappelijke betekenis
Het onderzoek aan het Hellegat richt zich vooral
op de aanwezige vogels. Toch worden, meer
incidenteel insecten alsmede planten
geïnventariseerd. Voor een vegetatieve
3 beschrijving kan verwezen worden naar :"De
vegetatie van Zeeuwsch-Vlaanderen", Provin
ciale Planologische Dienst voor Zeeland, 1986.
ilk zal mij hier verder beperken tot het belang
voor vogels van het Hellegat, hoewel het gebied
voor andere levensvormen eveneens van groot
belang kan zijn.
Het Hellegat wordt, zoals trouwens de gehele
delta tot en met de Zuid-Hollandse eilanden toe,
elke maand volledig geteld. Deze tellingen
jworden georganiseerd door het Rijksinstituut
voor Kust en Zee in Middelburg.
Dit levert een schat aan gegevens op en het
belang van het gebied voor overtijende,
doortrekkende, verblijvende, dan wel
broedvogels is goed bekend.
De meest in het oog springende vogelfamilies
Door: Wim Wisse
zijn wel de steltlopers alsmede diverse soorten
eenden, doch ook vertegenwoordigers van
andere vogelgroepen worden frequent
opgemerkt, zoals roofvogels, zangers en
anderen. Om een idee te geven van de
vogelrijkdom heb ik mij beperkt tot een aantal
markante gegevens die in de loop der tijd zijn
genoteerd, met de nadruk op de wat meer
recente gegevens en op de meer typische
soorten die in het gebied voorkomen. Naast de
genoemde, blijven veel soorten onvermeld.
Een volledige lijst kan bij mij worden
opgevraagd.
Kleine zilverreiger 2 op 12-8-2000
Lepelaar 1 adult 7 1e jaars op 13-8-2000;
ter plaatse aanwezige vogels
Deze twee soorten nemen de laatste jaren
duidelijk in aantal toe en worden vrij regelmatig
gezien aan het Hellegat
Wilde eend 1050 op 25-12-99; 1900 op 28-1-
2001
Vrij normale aantallen voor de winterperiode,
met hoogste aantallen periode juni tot maart
Smient 350 op 28-1-2001
Vooral gedurende vorstperioden kan de Smient
in zeer grote aantallen aanwezig zijn. Er kunnen
dan tot 7000 ex geteld worden.
Wintertaling 65 op 28-1-2001
Wordt elk jaar in relatief kleine aantallen
waargenomen.
7