4 van onderzoek, worden alle gegevens hierin ge presenteerd: De Zweefvliegenfauna Van Zeeuws Vlaande ren door M.J. Delfos (Diptera: Syrphidae) Nationaal Natuurhistorisch Museum (Naturalis), Leiden Februari 2001. Het rapport heeft een wat bescheiden uitvoering gekregen. Dat neemt niet weg dat met de publi catie een formidabele prestatie is neergezet. Voor het eerst bestaat er nu een tamelijk duide lijk beeld van de Zeeuws Vlaamse zweefvliegen fauna. Naast een kort voorwoord volgt van de meest frequent bezochte gebieden een korte beschrij ving. In een apart hoofdstuk wordt van de vind plaatsen de UTM coördinaten gegeven. In het systematisch overzicht wordt per soort eerst een literatuurverwijzing gegeven, gevolgd ïdoor een korte karakteristiek van het voorkomen van de soort. Daarna volgt een opsomming van alle data, steeds eerst de collecties van het NNM, daarna van de overige instanties of perso pen. Er is getracht een zo compleet mogelijk beeld van de zweefvliegen fauna te verkrijgen. Zo zijn alle aanwezige biotopen afgezocht in verschil lende jaargetijden. In totaal zijn 127 soorten waargenomen. Dat is voor een gebied als Zeeuws Vlaanderen een heel behoorlijk aantal. In het rapport zijn ook een aantal totaallijsten per gebied opgenomen. Het gebied waar de meeste soorten zijn waargenomen is het Axelse bos (61 soorten), de tweede plaats gaat naar het Eras- musbos bij Cadzand (51). Op zich ligt dit wel in de lijn der verwachtingen omdat dit vochtige bosgebieden op kleigrond zijn. Deze bossen kenmerken zich door een hoge biodiversiteit. Ook soortenrijke gebieden blijken de Wallen van Retranchement (45), het Delta Nuts bos te St. Jansteen (44), De Westgeul in de Braakman (40), de Bossen van Braakman Noord (37), en de Groeve te Nieuw Namen (27) te zijn. Speciale aandacht verdienen de brakwaterge bieden. Enkele typische brakwater zweefvliegen werden slechts zelden waargenomen zoals Le- jops vittata (slechts 1 keer), Platycheirus immar- ginatus (1 x), en Sphaerophoria loewi (zelfs hele maal niet). Daar tegenover lijkt een ontwikkeling zichtbaar te worden dat de bossoorten nu in de lift zitten. Dat zou je kunnen afleiden uit het gegeven dat een aantal ook landelijk gezien zeldzame soor ten, nu ook in Zeeuws Vlaanderen is waargeno men. B.v. Temnostoma bombylans, t. vespifor- me, Brachyopa bicolor en een aantal Parasyrp- hus soorten. Ook dit lijkt verklaarbaar omdat de ze soorten gebonden zijn aan ouder bos, met veel stervend en rottend hout. En net zoals el ders in Nederland neemt in Zeeuws Vlaanderen de gemiddelde leeftijden van de bossen toe. Daarnaast mogen bomen in toenemende mate ook gewoon afsterven, waardoor een beter leef milieu voor deze bossoorten geschapen wordt. Is hiermee het zweefvliegen onderzoek afgeslo ten? Nee zeker niet. De zweefvliegen fauna is immers flink in beweging. Door het warmer wor den van het klimaat rukken zuidelijke soorten op naar het noorden. Soorten als Criorina floccosa, Volucella zonaria en Chrysotoxum cautum zijn in Zeeuws Vlaanderen waargenomen. Nieuwe in ventarisaties kunnen duidelijk maken of de zui delijke soorten hier inderdaad algemener gaan worden. Veel van de hierboven genoemde bos soorten zijn hier nog maar één maal vastgesteld. Zet de toename van deze soorten hier verder door? Het onderzoek sluit wat dit betreft goed aan bij het Project Insect, wat op dit moment en de ko mende jaren, door De Stichting Het Zeeuwse Landschap in haar terreinen uitgevoerd wordt. Het zou handig zijn als een vertaalslag naar het beheer van terreinen gemaakt zou kunnen wor den. Veel ecologisch onderzoek is daarvoor no dig en vindt gelukkig op landelijk niveau ook wel plaats. Want uiteindelijk zal toch ook deze dier- groep moeten kunnen profiteren van al het on derzoek. Van het rapport zijn helaas maar enkele exem plaren beschikbaar. Wie het in wil zien kan dat doen in de verenigingsruimte in de Walstraat te Terneuzen. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2001 | | pagina 13