Over even Bijbomen.... plaats zou doen. Enthousiast braken we los, stoppen met uitdiepen, lozingen aanpassen, lid worden van de club van Europa, Euregio gel den, mogelijkheden. Ecotoerisme. De hele rivier tot nationaal park uitroepen. De optimale be scherming. Je zag hem peinzen. "Ik weet het", zij hij langzaam". "Bij jullie heb je hele mooie natuur. In het westen doen jullie er alles aan om zoiets te behouden en te beschermen. Hier gaat het verloren. Jullie hebben vast hele mooie schone rivieren die van het begin tot het eind fantastisch zijn". "Voor Litouwen vrees ik het ergste". Even dacht ik dat hij een grapje maak te. De man was echter nog nooit in Nederland geweest. Wist niet waar het lag. Ik beet op mijn lip. Ik had hem zo graag over de perikelen rond onze laaglandrivieren willen vertellen. Over de miljoenen die op dit moment in allerhande ri vierprojecten als Millingerwaard en Blauwe Ka mer gestopt worden. Over het uitzetten van be vers en het peperdure monitoren daarvan. Ik had hem willen vertellen dat wat mij betreft de Nederlandse bedragen best een beetje afge roomd mogen worden ten behoeve van de Ne- munas. Maar ik durfde niet. Ik moest aan onze eigen Schelde denken. Aan de compensatie miljoenen die opgestapeld liggen te wachten en héél langzaam opgesoupeerd worden ten be hoeve van natuur die slechts zijdelings te ma ken heeft met het ecosysteem dat aangetast wordt. Ik had hem zo graag verteld dat er bij ons nu nog slechts sporen te vinden zijn van een rivier die ooit de vrije loop heeft gehad. Ik durfde niet. Ik had hem willen vertellen over het gekonkel van de plaatselijke en landelijke politi ci bij het verdiepen van de Westerschelde. Ovei onze zuiderburen, het land wat qua politiek meer weg heeft van een bananenrepubliek, ovei onze zogenaamde democratie en welvaartstaat Hij zou het toch niet begrijpen. Ik voelde me een beetje een koloniaal, een ontwikkelingswerker "Zo moet je het doen. Die kant moet je op". Er gens had ik het allemaal wel willen uittekenen. De gevolgen, bedoel ik. Ze laten leren van onze fouten. Ik heb maar gezwegen. Wij hebben er hier te vaak een handje van om met het vingertje naar anderen te wijzen. Hoe was het ook weer: "zij die zonder zonden zijnIn ieder geval, mochten we ooit nog eens met dat Westerscheldegeld in de maag komen te zitten, weet ik nog wel een leuke rivier die de moeite waard is. Waar geen havenba ronnen kwijlend lopen te lobbyen en ministers idiote afspraken maken. Gewoon een rivier die de moeite waard is, waar nog eer aan te beha len is, waar je met een fractie van het budget dat wij nu hebben, nog een heel systeem kunt redden. Misschien dat we de heren en dames politici eens met elkaar op een snoepreisje kun nen sturen. Of nee, laat maar. Wellicht dat ze weer een bron vinden om in te investeren. Laten we er maar het beste van hopen. Trouwens, als u er ooit naar toe wilt, van mij mag u. Kaarten, reisbeschrijvingen etc. zijn gratis af te halen. Die ene zeearend kunnen we dan ook nog wel opofferen. Nu even serieus. Veel mensen vinden dat ik te cynisch ben. Te zwartgallig. Om u eerlijk de waarheid te zeggen: dat doe ik expres. Ik heb soms het idee dat ik de enige ben die me kwaad maakt. Het doet me dan ook goed als mensen reageren. Zeker als dat mensen zijn met een gezonde kijk op bepaalde zaken, zoals een tijdje geleden George Callon. of onlangs Leen de Jonge. Het grootste compliment kreeg ik echter nog bij het ter perse gaan van deze Steltkluut. Om het helemaal te snappen moet u even een paar Steltkluten terug gaan, Steltkluut nummer Door: Hans van Hage, kritisch natuurliefhebber drie, van juni. Juist, het artikel over de vuurwer kramp. Ik maakte me toen kwaad over de term "aanvaardbaar risico", en stelde vervolgens, dat we ook in Zeeuws-Vlaanderen op een soort tijd bom leven. Na verschijnen van het artikel dacht ik nog: "het is niet scherp genoeg, er reageert niemand". Niets minder waar. 20 November, was het op Omroep Zeeland Televisie te zien. Gedeputeer de mr. Drs. A.J.G. (Toine) Poppelaars had blijk baar mijn stukje gelezen. Er is een onderzoek 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2000 | | pagina 22