Ransuilen in Oost Zeeuws Vlaanderen
I Vlijn eerste kennismaking met ransuilen was in
937, ik was toen vijf jaar oud. Wij woonden
oen in Luntershoek, een gehuchtje bij Boschka-
jelle. Wij hadden daar een kiein huisje met een
linke groentetuin onder de dijk. Achterin de tuin
was een hoge heg van vlierstruiken en mei-
loom. In deze struiken zaten steeds een paar
rachtige grote vogels, die mijn vader katuilen
ïoemde. Volgens hem waren ze gevaarlijk voor
inderen en ook voor kippen en kuikentjes. In
dat jaar hadden ze daar ook een nest betrok
ken. Er zaten een stuk of vier jongen in. Mijn
vader haalde een ladder, klom er naartoe, haal
de de jongen eruit en gooide ze keihard op de
grond dood. Ik stond erbij te huilen, maar ja ze
varen gevaarlijk. Ik denk ook dat hij de volwas
sen uilen met zijn dienstflobert doodgeschoten
tad. Datzelfde jaar zijn we naar Boschkapelle
verhuist, omdat ik naar school moest. Daarna
heb ik nooit meer ransuilen gezien.
)mdat er over Ransuilen in onze regio bijna
rooit in bijvoorbeeld de Steltkluut wordt ge-
chreven (dit waarschijnlijk omdat ze niet zo po
pulair zijn als bosuilen, kerkuilen of steenuilen)
leeft Alex Wieland, voorzitter van de voget-
I verkgroep, mij gevraagd om hierover eens
tukje te schrijven. Bij deze.
I Ik woon nu al drieënveertig jaar in Sluiskil. Zo'n
twintig jaar geleden zag ik uit een hoge conifeer
aan de achterdeur een grote roofvogel wegvlie
gen. Het was al bijna donker en ik dacht dat het
een buizerd was. Later vond ik braakballen on-
I der de boom. Ik zocht een vogelkenner op en zo
kwam ik er achter dat het een ransuil was, die
overdag in de conifeer zat te slapen.
Ik ben toen lid geworden van de Steltkluut om
iets te weten te komen over de leefwijze van de-
I ze prachtige vogel. Enkele jaren later kwamen
er steeds meer uilen in mijn tuin zitten. Er staan
in mijn tuin wat hoge berken begroeid met
I klimop en op de erfscheiding een grote treur
wilg. Het aantal uilen liep op tot een stuk of 6,7.
Ze kwamen steeds rond september en vertrok
ken weer april/mei. Het was hier een zoge
naamd roestplaats voor uilen, overdag slapen
Door: F. de Rijk
en 's nachts jagen op muizen en soms een vo
geltje. Maar dit jaar bleven er in mei twee van
de vijf achter tussen de klimop, waarschijnlijk
bij een oud houtduivennest.
Het verschil met andere jaren was dat deze
twee uilen nu zaten te waken in plaats van te
slapen. Ik begon al te denken en te hopen op
een broedgeval! Eind augustus ontdekte ik dat
een jonge ransuil in een van de berken zat met
twee volwassenen erbij. Eén september heb ik
dit aan Mare Buisse doorgegeven. Op vijf sep
tember ontdekte ik het nest met één jong op de
rand en één in het nest. Ik heb toen geprobeerd
om Henk Castelijns te bereiken om ze te ringen,
hij was toen echter met vakantie. Ook heb ik
geprobeerd om via de "Stem" foto's te maken.
Wim Kooiman is wel geweest, maar alle foto's
waren mislukt. Ik wist dat Cor Sol belangstel
ling had om ransuilen op video te zetten. Hij is,
toen er een paar op een gunstige plek zaten,
komen filmen. Het resultaat heb ik nog niet ge-
zien.Op negen september is het derde jong uit
het nest gegaan en uitgevlogen.
Roestplekken zijn er in Hengstdijk achter de
kerk, verder in het wandelbos tussen Boschka
pelle en Stoppeldijk. Ook in Sluis is een groep
van een stuk of tien.
Graag zou ik via dit verhaal nog meer te weten
willen komen over ransuilen in Oost Zeeuws
Vlaanderen. Bijvoorbeeld waar er nog meer
roestplaatsen of broedgevallen zijn.
Mijn adres is: Schoutstraat 9, 4541 EH Sluiskil,
tel: 0115-471882