te
Kranswieren in Zeeuws Vlaanderen
In Braakman poeltjes werd het kranswier
Tolypella glomerata eind mei, voor het eerst
sinds jaren, weer aangetroffen. Alex Wieland
was de gelukkige vinder!
Kranswieren zijn belangrijke indicatoren
voor een goede waterkwaliteit. De meeste
soorten komen alleen voor in helder water
met een goede waterkwaliteit. Sinds 1999
zijn Awie de Zwart en Alex Wieland begon
nen met een inventarisatie naar kranswieren
in Zeeuws-Vlaanderen. Het doel is om bin
nen enkele jaren voldoende informatie te
verzamelen om een artikel te schrijven. Tot
op heden is er vrij weinig bekend van het
voorkomen van kranswieren in Zeeuws-
Vlaanderen, het is dan ook nuttig om een
goed beeld te krijgen van de kranswieren in
onze regio. Bij deze willen wij u vragen mel
dingen van kranswieren aan ons door te ge
ven. Indien mogelijk graag enkele plantjes
meenemen zodat wij ze kunnen determine
ren en doorsturen naar het Landelijk Infor
matiecentrum voor Kranswieren.
Ecologie
Kranswieren komen voor op alle continenten
met uitzondering van Antarctica. Over het alge
meen groeien ze in helder, voedselarm, onbe-
schaduwd, stilstaand tot zwak stromend water
dat zoet tot brak is. Enkele soorten kunnen ook
in zoute milieus overleven. De meeste krans-
wiergemeenschappen zijn zeer gevoelig voor
waterverontreiniging. In fosfaatrijk water worden
kranswieren vaak weggeconcurreerd door plan
ten die deze voedingsstof snel kunnen opnemen
en hierdoor snel gaan groeien. De kranswieren
verliezen dan de strijd om het bestaan doordat
de concurrentie teveel licht wegneemt om te
kunnen groeien. Ook fytoplankton kan profite
ren van een hoog fosfaataanbod. Hun woeker
groei kan aan water het aanzien van erwten
soep geven. Ook in deze situatie dringt te wei
nig licht door tot de kranswieren. Krause (1997)
vond dat Chara globularis benadeeld kan wor
den in water met een fosfaatconcentratie van
meer dan 20 microgram per liter. Zie voor dit
Chara globularis var. globularis
Bron: LIK
onderwerp ook Forsberg (1964). Er zijn echter
ook beschrijvingen van deze soort in water met
een fosfaatgehalte van enkele milligrammen per
liter waarin ze goed gedijen. Dit zijn waarschijn
lijk wel pioniersituaties waarin de concurrentie
nog niet heeft toegeslagen.
In stabiele situaties, d.w.z. in leefgebieden die
nauwelijks verandering vertonen wat betreft
voedsel rijkdom en invloeden van buitenaf, kun
nen kranswieren tientallen jaren de waterbodem
domineren, zoals b.v. het geval is met Chara
major in duinpoeltjes van het Noordhollands
Duinreservaat. Ook in kortstondige wateren, die
b.v. in de zomer volledig opdrogen, kunnen
16