4
W'
Veldkrekels in Oost Zeeuws Vlaanderen
Door Lucien Calle
Nadat in 1997 Huub Bun een roepende
veldkrekel gehoord had op een veldje in het
Clingse bos, waren we eerst in juich stem
ming. Want het gaat hier om een bijzonder
beest. Mogelijk zou er nog een kleine popu
latie over zijn, van deze rode lijst soort. Mis
schien waren er zelfs wel mogelijkheden om
deze soort hier van de ondergang te redden.
Of sterker nog, door een gericht beheer de
ze kleine minipopulatie uit te kunnen bou
wen tot een veel grotere, zo durfden we zelfs
te dromen. Dus de jaren daarna, in '98 en '99
zijn we op veel gunstige avonden, daar op
dat veldje of in de directe omgeving wezen
"luisteren" naar de krekels. Helaas steeds
zonder resultaat. Dus was de hoop eigenlijk
al opgegeven. Totdat op een avond Eddy Ta-
elman aan de telefoon hing en terloops ver
telde dat Gerrit Blauwendraad, de beheerder
van Delta Nuts, dit jaar een aantal veldkre
kels gehoord had. Nog dezelfde avond, het
was immers al 1 juli en het krekel-seizoen
loopt dan alweer af, bevonden Fons de Beyn
en de schrijver dezes zich ter plaatse.
Wat een spannend moment. Zou het echt waar zijn?
We hoefden gelukkig niet lang te wachten want vrijwel
direct na het betreden van het betreffende gebiedje
hoorden we inderdaad een krekel "zingen". Na een
vreugdedansje besloten we voorzichtig het diertje te
benaderen, de beide fototoestellen in aanslag. Het hol
letje werd heel gemakkelijk gevonden. Maar toen we
ons op heel korte afstand installeerden, hield de zang
op en bleek het diertje in het holletje weggekropen.
Dan maar de grassprietjes-truc uitgehaald, zoals die
in het sprinkhanenboek (Kleukers 1997) beschreven
staat. Even met een grassprietjein het holletje frieme
len en dan maar afwachten. De truc bleek te werken
want al vrij snel kwam heer krekel even een stukje
naar buiten. We hebben hem zo zo'n 10 minuten kun
nen gadeslaan en fotograferen. In deze tijd namen we
waar dat het beest zo'n 8 maal wat naar buiten en dan
weer terug naar binnen kroop. Steeds was heer krekel
echter zeer op zijn hoede, want meneer kroop steeds
achteruit zijn nesthol uit, zodoende altijd paraat om
snel weer terug te kunnen rennen. Pas als hij hele
maal buiten was draaide hij zich soms langzaam wat
Foto: Fons de Beyn
om zodat hij ook ons recht in het gezicht kon kijken.
Gezongen werd er echter niet meer en dus besloten
we even wat meer afstand te nemen. Nadat we ons
zo'n 10 meter hadden verwijderd kon meneer zijn ro
mantische gevoelens niet langer meer onderdrukken,
en klonk weer het prachtig heldere kri-kri-kri over het
veldje. Even later zochten Fons en ik onze strategi
sche posities dichtbij het hol weer op. Fons met zijn
300 mm telelens op een meter of twee, ik met mijn
kleinere lens op zeer korte afstand. En dan maar on
beweeglijk afwachten. Na ook nu weer korte tijd kwam
het mannetje opnieuw naar buiten. Het leek net of hij
al wat aan onze aanwezigheid gewend was geraakt,
want het ging nu allemaal veel sneller. We namen ook
waar dat het diertje met de voelsprieten trilde terwijl
deze in horizontale positie gehouden werden.
Tot onze grote verrassing kwam er nog een krekel uit
het hol gekropen. Het bleek een vrouwtje te zijn, we
konden de lange legboor duidelijk zien. En wij maar
denken dat de zang vooral bedoeld was om een
vrouwtje naar het nesthol te lokken, om daarmee dan
in het hol te kunnen paren. Kennelijk kan heer krekel
zijn zangdrift op zo'n mooie zwoele avond als deze
niet onderdrukken, zelfs als er al een vrouwtje in zijn
hol zit.
Populatie
Dat er in deze omgeving veldkrekels aanwezig zijn is
al lang bekend. Al aan het begin van deze eeuw wa
ren er enkele waarnemingen, van de zandstreek aan