4
dit ten goede aan de verschillende diersoorten
hierboven al genoemd. Maar heeft u al eens na
gedacht over planten? Vooral akkeronkruiden
zouden baat kunnen hebben bij zo een regeling.
We pakken de twee bekendste, de klaproos en
de korenbloem. Deze soorten zijn de laatste ja
ren door een steeds betere onkruidbestrijding
en zaadzuivering vrijwel geheel verdwenen. Een
klaproos die komt nog wel terug als je de grond
ongeroerd laat, met een korenbloem ligt dat in
gewikkelder. Probleem is dat de soorten die ge
bruikt mogen worden in de mengsels veelal ge
cultiveerde soorten zijn. Dus niet onze wilde
Klaproossoorten er zijn er meerdere), maar
heel vaak "tamme" broertjes of zusjes daarvan.
Aan een kant hebben die ook natuurwaarden, er
vliegen net zo goed insecten op, en de zaden
van de min of meer gecultiveerde gewassen
worden ook gegeten door bijvoorbeeld muizen.
Eigenlijk heb je dan ook het hele probleem bij
ie hand: de regeling is gestoeld op fauna, niet
op flora. De oorspronkelijke flora van de Zeeuw
se akkers komt hier niet mee terug. Beter was
om de regeling aan te passen: een soort braak
legging van akkerranden. Niets inzaaien, maar
jaarlijks na de winter omfrezen of ploegen. Ver
der niet bemesten of andere bewerkingen toe
passen. Op die manier zouden er ontzettend
eel oorspronkelijke akkeronkruiden terugko
men. Wellicht ook oude cultuurgewassen. Deze
regeling is in het "kuise" boerenland waarin we
wonen waarschijnlijk niet toe te passen; de ak-
Kerranden zouden te veel "veronkruiden" en er
zou te veel onkruidzaad op die manier op de ak-
<ers terechtkomen. Een andere manier is na
tuurlijk om die akkerranden wél in te zaaien, be
ter zou men dan kiezen voor oude cultuurge
wassen, én raszuivere wilde bloemen en plan-
ten, gewonnen vanuit een "Zeeuwse" situatie.
Het probleem is echter dat deze zaden nauwe
lijks aanwezig zijn. Als ze al aanwezig zijn, zijn
ze moeilijk te winnen. Kortom een praktisch én
financieel probleem. Dit is waarschijnlijk dus
ook de rede dat het ministerie deze regeling al
leen heeft toegepast op de fauna en niet op de
flora.
Er wordt al met al toch veel gesubsidieerd op
ons boerenplatteland. Of die subsidies het land
schap en de natuur altijd ten goede komen, is
nog maar de vraag. Een natuurbeheerder van
de overkant sprak eens over de "verpaarding"
van Zeeland. Veel boerderijen of huisjes op het
platteland worden opgekocht door particulieren
die een paard willen houden. Ze palen dan een
weiland af met van die witgeschilderde planken
of linten. Kortom, geen porem. In een provincie
waar iedereen gevraagd of ongevraagd zijn
scheur opentrekt over windmolens is het ver
dacht stil rondom dit soort zaken.
De boerenschuren, nog zo een voorbeeld. Als u
op dit moment van Biervliet naar IJzendijke
rijdt, ziet u rechts van de weg, even voorbij Bier
vliet hier een voorbeeld van. Van prachtig blin
kend materiaal wordt daar een schuur opgetrok
ken waar menig overslagbedrijf jaloers op zou
zijn. Gemeenten en provincie schieten hier dui
delijk te kort. Eigenlijk is bij dit soort gebouwen
niet meer sprake van Landbouw, maar van in
dustrie. Er zou maar één oplossing zijn; dit
soort bedrijven verplaatsen naar een industrie
terrein. Begrijp me goed, ik spreek de landbou
wer hier niet op aan. Maar het zou wel mooi zijn
als er nóg een subsidiepot bij zou komen. Voor
stel: de meerprijs om een boerenschuur of een
paardenwei landschappelijk verantwoord in te
passen wordt door gemeente, provincie of rijk
netjes bijgepast. Met inpassen in het landschap
bedoel ik niet zo een zuinige houtwal of bomen
rij aanplanten, maar gewoon de materialen van
zo een schuur aanpassen. Hout en baksteen,
zodat het geheel enigszins lijkt op de oorspron
kelijke bouwstijlen van Zeeuws Vlaanderen. Zo
niet, de hele zooi verplaatsen naar een industrie
gebied. U wilt me toch niet vertellen dat de hui
dige varkensschuren, kassen of ultramoderne
grote boerenbedrijven nog onder de categorie
landbouw vallen? Het is niet makkelijk. Op het
moment dat bovengenoemde bouwsels richting
een industrieterrein of industriezone verwijzen,
komt het volgende probleem om de hoek. De
industrie heeft te weinig uitbreidingsmogelijkhe
den. Waar moeten die dan weer naar toe?
Juist, uitbreiden naar het agrarisch platteland.
De cirkel is weer rond. Er blijft dus maar één
oplossing: op het moment dat er een aanvraag
komt voor een boerenschuur, paardenwei of an
der horizonvervuilend object: eisen stellen aan
de vormgeving. De meerprijs voor een wél land
schappelijk verantwoord object moet worden
bijgepast. Waarvan? Als ze nou eens de subsi
die van de akkerranden halveren, houden ze
een hoop poen over. Dan een soort schoon
heidscommissie waar u en ik zitting in nemen.
Wat zal het mooi worden in Zeeland.