de grenskant. Ook in de jaren vijftig zijn ze hier aange troffen. Verder is al geruime tijd bekend dat er een gro te populatie in het Stopersbos standhoudt. Dit bos ligt net over de grens in België, en helemaal aangeklemd tegen het beschreven veldje. De laatste jaren hoorde ik er steeds volop veldkrekels tot op een afstand van minder dan 100 meter van de grens. In '99 hoorde ik daar op een kapvlakte met opslag van bomen in to taal 40 roepende mannetjes. Er ligt echter een tamelijk drukke weg tussen het Belgische en Nederlandse deel. Voor de veldkrekel is dit een serieuze barrière omdat het beest niet kan vliegen. In 1997 hoorde Huub Bun dan toch een veldkrekel op het veldje. In 1998 en 1999 zijn ze hier vermoedelijk niet aanwezig geweest. Dit jaar hoorde Gerrit Blauwendraad rond half juni tot maximaal 4 roepende mannetjes. Omdat veldkrekels slechts een jaar oud worden, betekent dit waarschijnlijk een nieuwe vestiging vanuit het Stro- persbos. Ze kan daarom beschouwd worden als een deelpopulatie van de veel grotere Belgische populatie. Andere populaties in Zeeland Voor de overige gebieden van Zeeuws-Vlaanderen lijkt het vrijwel zeker uitgesloten dat er veldkrekels voorkomen. Populaties zijn wel bekend van de duin gebieden van Schouwen en Goeree. Er is een voorlo pig onbevestigde waarneming van een roepend dier op St. Philipsland uit 1999. Biotoop Het veldje bevindt zich in een voedselarm dekzandge- bied. Hier bevindt zich van nature een soortenrijke maar weinig volumineuze vegetatie. Daar zijn ook re latief veel stukjes open zanderige stukjes. Het is zijn karakteristieke en uiterst waardevolle biotopen, met name van groot belang voor o.a. tal van kritische soortengroepen als loopkevers, mieren, sprinkhanen, spinnen, graafwespen en bijen, en korstmossen als cladonia's. Door het achterwege blijven van begrazing of hooibeheer vindt er echter onder invloed van stik stofdepositie wel op veel stukken een langzame ver ruiging (o.a vergrassing) plaats. Dit is ook zichtbaar op het betreffende veldje. De drogere gedeelten van het veldje zijn onder te ver delen in twee delen. Het meest zuidelijk deel is in '89 omgeploegd. Daarbij zijn er dus geen voedingsstoffen afgevoerd. Het heeft een nog wat opener vegetatie, maar groeit alweer snel dicht. Aangetroffen soorten: Vroege haver, Gewone rolklaver, Jacobskruiskruid, Schapenzuring, Klein vogelpootje, Vertakte leeuwen tand, Veldbeemdgras, Echte witbol, Zachte witbci, Vlasbekje, St Janskruid, Smalle weegbree, Duizend blad, Kruipende boterbloem Mannetjes ereprijs en Driekleurig viooltje. Mossen: Zandhaarmos, Plooiblad- mos en Purpursteeltje. Korstmossen: Cladonia furcata en Cladonia fimbriata. Op het noordelijk deel zijn de laatste jaren geen be heersmaatregelen uitgevoerd. De vegetatiemat is er veel dichter. Ze lijkt voor het grootste deel ongeschikt geworden voor Veldkrekels. Echte witbol, Veldbeemd gras en Jacobskruiskruid zijn er erg dominant. Andere soorten: Gewone rolklaver, Braam, Vertakte leeuwen tand, Kruipende boterbloem. Gewone hoombloerr. Liggend hertshooi, Kruipganzerik en Grasmuur. Mos sen: Groot rimpelmos, Zandhaarmos, en Ruig haar- mos (deze laatste soort enkel langs het meer open gedeelte bij het wandelpad). De cladonia's die hier en kele jaren geleden nog groeiden zijn hier nu vrijwel vol ledig verdwenen. Het middelste deel heeft een vochtiger bodem. Domi nant is hier Pitrus. Verder groeien er nog Kruipganze rik, Ridderzuring, Biezenknoppen, Hazenzegge, Bitter zoet, Grote leeuwenklauw en Gewoon dikkopmos Langs de bosranden, werd ook Rietgras. Adelaarsva ren, Gewone hennepnetel en Wederik aangetroffen. Begeleidende sprinkhaansoorten: Op hetzelfde veldje zijn de volgende sprinkhanen aan getroffen: Krasser, Bruine sprinkhaan, Ratelaar, Knop sprietje, Gewoon spitskopje en Grote groene sabel sprinkhaan. Op korte afstand bevinden zich in verge lijkbare biotopen populaties van Gewoon doorntje Zeggedoomtje, Struiksprinkhaan en Snortikker. Bescherming en beheer De Veldkrekel is een zeer zeldzaam dier. In Odé (1999) wordt de soort als Rode lijst soort 2b, bedreigd genoemd. Ten opzichte van de referentieperiode (1900-1950) is de soort 84% achteruit gegaan (Zeldz. klasse ZZ, Trendklasse TTT). Een inspanning om dit dier hier te behouden is daarom zeer gerechtvaardigd. Het is duidelijk dat het grootste deel van het veldje niet echt geschikt meer is voor de Veldkrekel. De vegetatie is er te dicht. Door het de bovenste bodemlaag, waar het meeste voedsel in zit op een aantal plaatsen wat af te plaggen komt de eronder gelegen voedselarme zandlaag weer tevoorschijn. Tevens wordt hiermee enig reliëf aangebracht. Inmiddels is duidelijk dat de beheerder in principe positief staat om hier een derge- 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2000 | | pagina 14