/n ven inzicht in de status van de verschillende soorten en de trend. De uiteindelijke Rode- Lijstaanduiding is anders dan de vorige. Die kende als aanduiding Rode-Lijst 1, 2, 3 of 4. Dat is nu vervangen door termen als 'gevoelig', 'bedreigd', of 'ernstig bedreigd'. Het gaat om een combinatie van zeldzaamheidsklasse en trendklasse. De eerste geeft aan in hoeveel kilo- meterhokken de soort binnen Nederland voor komt. De tweede geeft aan hoe sterk de soort in de onderzoeksperiode is achteruitgegaan. Zo kan een soort 'algemeen' genoemd worden, maar toch de status 'bedreigd' hebben als de trend sterk negatief is. Zo is het ook denkbaar dat er hele zeldzame soorten zijn, welke dus maar in enkele kilometerhokken voorkomen, maar die de relatief lichte status hebben 'gevoelig' aangezien er weinig achteruitgang is geconstateerd. Van belang is om in de gaten te houden dat deze lijst een landelijke lijst is. De situatie in de regio kan dus anders zijn dan de status doet vermoeden en dat kan in positieve zin zijn of in negatieve zin. In sterk negatieve zin gaat het om de soorten welke recent uit Oost-Zeeuws-Vlaanderen zijn verdwenen. An dere soorten daarentegen komen we in onze streek nog relatief vaak tegen: Gewone agrimonie, Kattendoorn ETI#HIFN en Rode ogentroost. Zeer opval lend is het verschijnen van de grassoorten Goudhaver, Kam- gras en Veldgerst op de lijst. Het zijn voorbeelden van soorten welke landelijk (en ook bij ons) nog algemeen zijn maar waar van de trend sterk negatief is. Tot slot, welke zijn nu bij uitstek de meest zeldzame planten in Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Dat zijn de soorten welke de status 'bedreigd' hebben of zelfs 'extra bedreigd': Gesteelde zoutmelde, Grote leeuwenklauw, Klavervre ter, Kleine wolfsmelk, Kruipend moerasscherm, Ruige anjer en Mantelanjer. Alleen de laatste, de Mantelanjer heeft als status 'Extra bedreigd' en is daarmee dus een van onze meest bijzon dere plantensoorten. Mantelanjer Aanbevelingen Wellicht het meest waardevolle onderdeel van deze Rode-Lijst is het overzicht met ecologi sche groepen waartoe de Rode-Lijst soorten be horen en er wordt ingegaan op de bescher mingsmogelijkheden. De belangrijkste op een rij: Kalkrijke akkers: Grote leeuwenklauw, Kleine wolfsmelk, Blauw walstro. Een zeer bedreigde groep planten. Maar liefst 91% van alle soorten welke tot deze groep be horen staan op de lijst. De enige mogelijkheid van bescherming van deze soorten is het in standhouden en uitbreiden van het areaal ex tensief beheerde akkers. Of echter het huidige systeem van akkerrandenbeheer hierbij een rol kan spelen is zeer de vraag. Kalkarme akkers: Korensla, Bleekgele hennep- netel, Akkerandoorn. Vergelijkbaar met de eerste ecologische groep. Storingsmilieus: Platte bies, Rode ogentroost. Het gaat vooral om soorten van wisselvochtige grazige (pionier)vegetaties. Aanbevolen wordt het extensiveren van het graslandbeheer maar tegelijkertijd het verhogen van de natuurlijke dy namiek. Een natuurlijk verloop van het waterpeil is daarbij essentieel. Stikstofrijke, natte grond: Kruipend moerasscherm. Het ontwikkelen van glooiende beek-, kreek- en slootoevers met een beperkte grasontwikke ling is voor deze soort van groot belang. Een speciaal soortbe- schermingsplan zal dit verder moeten uitwerken. Lage kwelders: Gesteelde zoutmelde, Zeeweegbree, Blauw kweldergras, Zeealsem. Het afsluiten van diverse wate ren in het Deltagebied speelt een sterk negatieve rol. Behoud van deze soorten kan alleen door het tegengaan van het ver der verzoeten van het Deltage bied. Natuurherstel Wester- schelde kan daarbij een rol spe len. Hoge kwelders: Selderij, Zilt torkruid. Ook hier speelt de verzoeting 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2000 | | pagina 11