landse flora. De eerste week in Limburg de hele dag in groepjes achter een studentenassistent jaansjokken, die je eindeloos planten voor je neus hield voorzien van wetenschappelijke naam, familienaam en Nederlandse naam. Daarna nog twee weken diverse excursies door het hele land van uit de homebasis: Utrecht. De laatste week was zelfstudie met als afsluiter het jschriftelijke tentamen: een tafel vol met planten die je moest kunnen benoemen. Iedere Latijnse naam 1 punt(max. 3), Nederlandse naam 1 punt, d.w.z. met alleen kennis van Nederlandse namen kon je geen voldoende halen. Bij de enorme brei aan potjes Latijnse namen, die ik met veel moeite en ezelsbruggetjes in mijn weinig taalgevoelige hersencellen stampte, moest ook nog een planten beeld gekoppeld worden. Het eerste jaar is mij dit dus niet gelukt. I In de excursies het volgende jaar heb ik aan de I namen die ik dankzij allerlei ezelsbruggetjes had kunnen onthouden een beeld van het plantje kunnen koppelen. Nadat je het Floratentamen had gehaald moest je de systeemtuin in: familiekenmerken leren. In de systeemtuin in Utrecht zijn alle planten- families gegroepeerd, voorzien van familie naambordje. Hier werd de maand juli voor uit getrokken. Je wist tegen de tijd dat je opging voor het mondelinge tentamen precies in welk perkje welke plant stond, dus tot welke familie ze behoorde. Op de dag van het tentamen ging je 's ochtends zelf naar de systeemtuin en volg de op afstand de lector op zijn pluktocht door de 'tuin, of schakkelde hier je spionen voor in. Hij plukte vaak ook planten uit de border zonder familienamen, die kon je dus nog op familie brengen. Tijdens het tentamen leppelde je de zichtbare kenmerken op, ging voor jezelf na in welk perkje hij stond en zei dat ter afsluiting: "dus behoort deze plant totfamilie." Dit automatisme had bij mijn tentamen als gevolg toen ik een begonia voor mijn neus kreeg, wel alle familiekenmerken keurig oplep- pelde, niet op de naam Begonia kon komen en toen verkondigde dat hij tot de Geraniumfamilie (de ander huis-tuin-en keukenplant) behoorde. Van Geertje heb ik begrepen dat ze in Wagenin- gen ongeveer het zelfde systeem volgden, alleen in andere volgorde: eerst familieken merken, dan floratentamen (met beperkte mo gelijkheid tot determineren tijdens het tentamen, i dit in tegenstelling met Utrecht). Deze methode is voor een Floracursus Zeeuws Vlaanderen veel te tijdrovend. Hoe heet die plant? Determineren in 1999. Toen ik in mijn latere studie terug moest vallen op de inmiddels naar mijn tenen afgezakte floristische kennis, kon ik de meeste planten op hun familie plaatsen. Hierdoor hoef je niet hele maal voorin in de flora te beginnen met deter mineren. De moeilijkheid van het determineren is dat je vaak tussen twee beschreven mogelijkheden moet kiezen. Maak je ergens een foute keuze dan raak je het spoor bijster. Sinds eind december '98 is er van de unversiteit Nijmegen een publieksversie van de interactieve scholieren flora van Nederland en Vlaanderen op de markt. Bij deze interactieve flora maak je een keuze aan de hand van tekeningen, voor bepaalde kenmerken kan je zelfs meerdere mo gelijkheden aanklikken. De volgorde van je keuzes van de verschillende eigenschappen kan je zelf bepalen. Bij een 'gewone' flora, zoals de Heukels-van Ooststroom, ligt deze vast. Aangezien lang niet iedereen over een computer beschikt, hebben we ervoor gekozen zowel met de interactieve als met een 'gewone' flora tij dens deze cursus te werken, (n.b. In maart zal er ook een interactieve Heukels op de markt gebracht worden). Cursisten zullen ook tijdens de theorieavonden zelf opdrachten moeten uitvoeren om tot het benoemen van planten te komen. We hopen dat deze cursus dan niet zo taai is als die wij zelf tijdens onze studie moesten ondergaan. Door variatie in maaitijdstip kunnen rietkragen en bloem rijke hooilanden naast elkaar voorkomen (Echte koekoeksbloem en overjarig Riet) 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1999 | | pagina 25