4 pen? Roofvogels weten daar wel raad mee. Die pakken eerst de minder vitale vogels en zorgen daarom voor een natuurlijke selectie. Wat te denken van jonge eendjes die met veel zorg worden groot gebracht en daarna worden uitgezet? Ze zijn niet meer schuw en gewend aan mensen. Zelfs voor jagers is er geen aar digheid meer aan. Die willen alerte vogels en geen schietschijven. Olieslachtoffers zijn geen leuk gezicht. Met veel moeite en kosten worden deze weer schoonge maakt en teruggezet in de zee. Of ze zich, na deze traumatische ervaring, weer kunnen hand haven is een vraag die niemand kan beantwoor den. Ook ringonderzoek heeft dat tot op heden nog niet kunnen bewijzen. In ons omringende landen is men gestopt met projecten voor olie slachtoffers. Men gelooft niet meer in resultaat. Conclusie Wellicht door uitspraken mijnerzijds is het aan bod van vogels bij mij de laatste paar jaren sterk teruggelopen. Misschien wordt er ook door overheidsinstanties minder naar mij verwezen en meer naar de dierenartsen, die dergelijke gr - vallen meer emotioneel benaderen. Hoe dan ook, mijn standpunt in zake vogelopvang moest maar eens duidelijk gesteld worden. Mocht dit standpunt evolueren naar andere inzichten, dan heft dat mijn zegen. Voor overname van de op vangactiviteiten heeft zich echter nog niemand gemeld. Let wel: Voor kandidaten geldt een strenge se lectie, namelijk soorten kennis, zelfstandig kun nende opereren en dagelijks inzetbaar zijn. Vo- doet men aan dit profiel, dan is dit de job voor U. Het Klein waterhoen (Porzana parva) Na meer dan een halve eeuw terug in Canisvliet bij Sas van Gen (Zeeland). Deel 1. Door: F. Tomben. In de literatuurlijst van het jongste jaarrap port over Canisvliet (Tombeur 1998) staat een verwijzing naar een nog te publiceren artikel over het Klein Waterhoen (Porzana parva). Dat artikel zou als titel dragen "Het Klein Waterhoen Porzana parva na meer dan een halve eeuw terug in Canisvliet". Belofte maakt schuld en dus komt het artikel er ook met die titel. Maar eigenlijk ik had liever zien staan "Het Klein Waterhoen Porzana parva en het kritisch waarnemen". En dat heeft zo zijn reden Het was 27 september 1998 rond 09.30 als ik van op de oostelijke oever van de Canisvliet- kreek nabij de boomgaard sta te genieten van het waarnemen van een vrouwtje Krooneend (Netta rufina). Dat is op zichzelf al een beleving, wanneer in de rietkraag aan de overzijde - dat is zo'n 150 meter - een vogel begint te roepen. Tien seconden lang duurt het. Een traag herha lend duidelijk gescheiden "queck-queck- queck..." op het laatst toch versnellend en meer gebonden. Het is iets uit het geslacht van de ralachtigen dat is sowieso duidelijk, en i: herken het ook meteen. Niet omdat ik die (vogel)soort ken of ooit gezien heb maar omdat ik dat geluid herken als de roep van het mannetje van het Klein Water hoen. Het gebeurt met name dat ik af en toe met een geluidscassette waarop geluiden staar van Waterral (Rallus aquaticus), Porseleinhoer (Porzana porzana), Klein Waterhoen en Kleins" Waterhoen (Porzana pusilla), de rietkragen van Canisvliet afloop in de hoop dat er door aanwe zige vogels zal gereageerd worden. Het is één van de wijzen om de aanwezigheid van deze soorten vast te stellen (Hustings et al. 1985). De roep die ik daarnet hoorde gelijkt als twee druppels water op het geluid van het Klein Wa terhoen zoals het op een compac-disc van Ro- ché (1990) is vastgelegd. Thuis nog even be luisteren ja het klopt! Voor de aardigheid het voorkomen in Zeeuws-Vlaanderen en daarbui ten natrekken en klaar is kees denk je. Een mooie waarneming voor de regio en dus toch maar even doorgeven aan het vogelarchief van De Steltkluut. Maar dan begint zo'n klassieke 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1999 | | pagina 22