4
De bijenfiat en haar bewoners
Door: Lucien alls
Voorgaand artikel: Soap in de bijenflat', be
schrijft Peter van Dam op een prachtige ma
nier de dingen die je in je eigen tuin kunt be
leven als je een bijenflat ophangt. Het sluit
ook mooi aan bij mijn eigen ervaringen, na
dat ik in 1995 een hele bijenwoonwijk op
mijn balkon heb getimmerd. Enkele van de
eerste ervaringen hiermee zijn al eens ver
woord in een stukje in De Steltkluut (Calle,
1996). Inmiddels bestaat er een veel duidelij
ke beeld van de bijen en wespen op deze in-
sectenwand. Zo n insectenwand blijft toch
een boeiend geheel, en steeds weer zie je
verrassende ontwikkelingen. In onderstaand
stukje zijn een aantal nieuwe ervaringen ver
werkt.
Een mening die ik niet helemaal kan onderschrijven
uit het artikel in Vrije Vogels, een jeugdnatuurblad, is
"dat je niet veel informatie kan vinden over die insec
ten, zodat je zelf maar namen moet bedenken voor de
soorten". Grofweg kan je de hoofdbewoners van de
bijenflat indelen in twee hoofdgroepen: bijen en wes
pen. Alle wespen kan je heel goed determineren met
de tabellen van Jeugdbond en KNNV. Voor bijen is
dat inderdaad wat moeilijker, maar met enig zoekwerk
kom je ook daar wel uit. Alle algemene bijen die bij mij
zitten kon ik eenvoudig vinden in Bellmann. Zekerheid
over de meest algemene soorten krijg je door de tabel
van Van der Zanden te gebruiken. Natuurlijk is het wel
zo dat er veel verschillende soorten zijn, die gewoonlijk
erg veel op elkaar lijken. Maar als je je eenmaal een
beetje door zo'n tabel hebt heengeworsteld gaat het
determineren steeds makkelijker. Een voorwaarde is
wel dat je de moeilijkere soorten moet vangen en in
veel gevallen ook moet doden, om ze goed te kunnen
bekijken.
Dat vond ik vaak wel een dilemma. Hoewel ik
voor inventarisaties vaak wel insecten doodt,
had ik daar op mijn eigen balkon veel meer
moeite mee. Voor de algemene soorten is dat
geen punt. Daar kan je rustig van beide ge
slachten een exemplaar gebruiken voor de de
terminatie, zonder dat je daarna dan merkt dat
er een aantal op het balkon ontbreken. Maar
van de soorten die je veel minder ziet kan het
wegvangen daarvan wel eens het (tijdelijk) ein
de van het voorkomen in je eigen tuin zijn. D do
ze niet weg te vangen kan je hopen dat ze zich
voortplanten en volgend jaar dan wat algeme
ner zijn.
Zo heb ik dus alleen de talrijke en heel gemakkelijl
herkenbare soorten gedetermineerd. In totaal zulle e
naar schatting wel zo'n 30 soorten bijen en wespen
de flats wonen. Een aantal van de algemeenste er
opvallendste zal ik hieronder voorstellen. Eerst eer
aantal die zich succesvol voortplanten (nestelaars er
daarna enkele van de overigen (bezoekers).
Nestelaars
Gehoornde metselbij, Osmia cornuta
Aan deze prachtige bij is het do
eer om het voorjaar te openen A
begin maart, als geen ander in-
sect er ook maar een beetje over
peinst de winterrust te verlaten,
gaat ze onverschrokken op zoet
naar de eerste bloeiende bloeme
tjes. Ze is fraai gekleurd, zwart en
dieprood, ongeveer zoals een steenhommel
(waarvoor ze vaak wordt versleten). Het is tegelijk ook
de grootste bij, ze gebruikt holletjes met een doorsne
de van 10-12 mm., zowel hout als bamboestokjes,
leder voorjaar zijn er zo'n 15 nestholletjes bezet. Op
vallend is dat ze op deze insectenwand in toenemen
de mate last hebben van een mijtaantasting.
Rosse metselbij, Osmia rufa
Is wat kleiner en minder opvallend bruinig gekletirc
dan de gehoornde metselbij. Vliegt in april en mei. Ge
bruikt nestgaatjes van 8-1 Omm. Ook zowel hout als
bamboe. "Mijn" populatie bestaat meestal slechts ui'
enkele nestjes.
Tronkenbij, Heriades truncorum
Is een klein bijtje dat midden in de zomer vliegt. Bij mij
de talrijkste soort, naar schatting een populatie van
40-50 diertjes. Gebruikt nestgaatjes van 4-6 mm. De
vrouwtjes hebben een geelbruine buikbeharing.
Vliegendoder, Ectmnius sexcinctus
Een heel opvallende zwartgele graafwesp. Overigens
is de Nederlandse benaming "Graafwespen" een wat
22