DE STELTKLUUT
Vogels van het Sieperdaschor
Over een niet voorziene dijkdoorbraak en de onverwacht gunstige gevolgen
die dat voor vogels had
Door: H. Castelijns, W. van Kerkhoven J. Maebe
Met de dijkdoorbraak van 26 februari 1989 ontstond uit de Selenapolder het
Sieperdaschor. Omdat de dijk niet werd gedicht, deed zich een unieke
gelegenheid voor om de ontwikkelingen van polder naar schor voor vogels te
volgen. In dit, op 1 oktober 1997 verschenen, rapport van de Steltkluut in op
dracht van het Rijksinstituut voor Kust en Zee wordt daarvan verslag gedaan.
De Selenapolder was een nog jonge polder die in 1966 was ontstaan door afdamming
van een langwerpig stuk Saeftinghe. De eerste jaren, toen het gebied nog extensief
werd begraasd, het niet was geëgaliseerd en ontwaterd, was het een belangrijk
broedbiotoop voor steltlopers.
Na ontwatering en omzetting van het halfnatuurlijke grasland in cultuur gras- en
akkerland liep het belang sterk terug en wisten alleen soorten die ook elders in de
Zeeuws Vlaamse polders voorkomen zich op redelijk niveau te handhaven. Het aantal
broedparen van de Kievit daalde van 60 tot 36 paar en van de Tureluur van 20
paar tot 11 paar. De Kluut (voorheen 40 - 60 paar) de Kemphaan (voorheen 3-15
paar) en de Steltkluut (voorheen 0 - 6 paar) verdwenen voorgoed als broedvogel.
Alleen soorten die zich die zich ook elders in het Zeeuws Vlaamse polderland staande
wisten te houden (Slobeend, Scholekster en Grutto) bleven het redelijk doen. Ook wat
betreft de niet-broedvogels ging het om voor polders kenmerkende en daarom
algemene soorten: Kolgans, Kievit, Goudplevier, Holen- en Houtduif en Spreeuw.
Rauur 1Situering van het Sieperdaschor en detail van de topografische kaart van 1993