DE STELTKLUUT
variërend van enkele centimeters tot enkele meters. Door de afgifte van
oedingsstoffen is het oppervlakte water sterk geëutrofieerd (voedselrijk). Dit leidt
net name in de zomerperiode tot zeer hoge chlorofyl gehalten (algengroei). Deze
ituatie leidt tot ongewenste effecten zoals een vermindering van het doorzicht en
:uurstofloosheid. Dit is voor het Waterschap De Drie Ambachten in 1996 aanleiding
jeweest om maatregelen te treffen teneinde de waterkwaliteit van de
"wartenhoekse Kreek te verbeteren.
)e in 1997 uitgevoerde maatregelen
\ls belangrijkste maatregel is de sliblaag verwijderd. De totale hoeveelheid
erwijderde slib bedraagt 23.000 m3. De vrijkomende, niet verontreinigde bagger
klasse 0), is verspreid over het ten zuiden van de kreek gelegen bouwland. Hierop
al op een later tijdstip bos worden ingeplant.
)e voordelen van het baggeren is tweeledig. Enerzijds wordt de dieptegang van de
reek vergroot, hetgeen een positief effect zal hebben op het tegengaan van
erlanding. Anderzijds wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater in positieve zin
;eïnvloed als gevolg van het wegnemen van de voedselrijke bagger. Beide aspecten
uilen een positieve uitwerking hebben op de natuurwaarden van de Zwartenhoekse
<reek. Zo zal een beter doorzicht van het oppervlakte water de groei van water
planten bevorderen en zal een grotere soortendiversiteit van de in het opper-
laktewater levende organismen worden gestimuleerd.
\ls tweede maatregel is de kreek hydrologisch geïsoleerd. Hiertoe is de
mogelijkheid gecreëerd het door de noordwestelijke waterloop aangevoerde water
.'in te leiden naar een nieuw aangelegde sloot. Hiermee is de aanvoer van
oedselrijk opper-vlakte water naar de kreek gestagneerd. Door het plaatsen van
ien afsluitbare duiker blijft de mogelijkheid bestaan om eventueel de kreek door te
poelen danwel op peil te brengen. De nieuwe waterloop vormt een dwarsverbinding
ussen de bermsloot langs de Tractaatweg en de Oostelijke Rijkswaterleiding.
\ls derde maatregel is er Actief Biologisch Beheer (ABB) uitgevoerd. Deze
>eheersmaatregel komt op het volgende neer:
n 1994 is door de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) een
iventarisatie onderzoek uitgevoerd naar de visstand van de Zwartenhoekse Kreek,
lit dit onderzoek is gebleken dat de visstand van de Zwartenhoekse Kreek uit zeven
oorten bestaat. Brasem en Boerenkarper zijn hier de dominante soorten. Verder
omen in lage aantallen voor Blankvoorn, Driedoornige Stekelbaars, Kolblei,
Iroeskarper en Paling. Roofvis zoals Snoek, Baars en Snoekbaars zijn niet
angetroffen, hierdoor ontbreekt het Brasem en Karper aan een natuurlijke vijand.
3rasem en Karper staan er om bekend bij het zoeken naar voedsel de bodem om te
/oelen. Door dit woelgedrag worden de voedingsstoffen vanuit het slib versneld in
mplossing gebracht waardoor eutrofiëring bevorderd wordt. Duidelijk mag zijn dat dit
roces ongewenst is. Teneinde dit probleem het hoofd te kunnen bieden is in het
lajaar 1996 en het voorjaar 1997 zoveel mogelijk alle vis weggevangen. De vis is
Iders uitgezet in kweekvijvers. Vervolgens is in het voorjaar 1997 Snoek uitgezet
om de aanwas van de nog resterende vis binnen de perken te houden. Ook zijn er
.vatervlooien, die onmisbaar zijn voor het wegeten van algen, uitgezet. Hierdoor
vordt het doorzicht van het water verbeterd en kan de Snoek, die een zichtjager is,
:ijn werk doen.
Op de noordelijke kreekoever is eind 1996 een kreekstrandje aangelegd met een
otale lengte van circa 75 meter. Hiertoe is een gedeelte van de vegetatie, met name