DE PAPALEKREEK een stukje natuur aan de rand van het Hulster bedrijfsterrein. door M.A. Buise Thans is het moeilijk voor te stellen dat tot in de jaren zestig het gebied ten zuiden van Hulst werd doorsneden door een omvangrijk krekenstelsel. Dit stelsel ontstond na de militaire inundaties van 1584/85 ten einde de val van Antwerpen te bespoedigen, en waarbij bijna heel de streek blank kwam te staan. Een van de grote stroomgeulen die ontstond - het Hellegat - kwam tot voorbij Hulst en werd sindsdien als haventoegang gebruikt. Ten zuiden van Hulst eindigde het Hellegat in een wirwar van grote en kleine schorrekreken. Gedurende zestiende en zeventiende eeuw werd het gebied meerdere malen bedijkt en opnieuw prijsgege ven. Met het opwerpen van de Steensedijk in 1683 kwam het ooste lijke deel definitief binnendijks. Kreken als Buitenvest, Berriekreek, Grote kreek, Splinterkreek, Gentse vaart, Oud Galgenwater, Oude Galgekreek en Steense gat zijn hiervan verminkte doch herkenbare restanten. Het zuidwestelijke deel van het krekenstelsel werd pas in 1789 met de Absdalepolder voor goed bedijkt. Ten behoeve van de scheepvaart op Hulst werd nabij Luntershoek in de zeedijk een sluis opgenomen en langs de toegangsgeul, de Oude Vaart, een jaagpad aangelegd. Nadien kon het krekenstelsel van Berchemse- en Papalekreek zich lange tijd ongestoord ontwikkelen. Vlakbij Hulst volgden spoedig enige ingrepen. Een groot havenfort werd opgeworpen om de haven te beschermen. Ten zuiden daarvan kwam later de tolweg naar Axel te liggen (Absdaalse weg) en nog later - einde negentiende eeuw - een spoor lijn met station. Daaromheen ontstond het allereerste bedrijfster rein van Hulst. Voor het krekenstelsel was dit hef begin van het einde. Aan de Hoge weg werd een vlasfa briek opgericht. Dit was mogelijk doordat het water in tegenstelling tot de meeste andere zeeuwsvlaamse kreken zoet was in plaats van brak. De relatief hoge ligging van de polder op een door alle vloeden en inunda ties weinig aangetaste dekzandrug maakte dat mogelijk. Met de aanleg van Rijksweg 60 omstreeks 1962/63 dwars door het gebied begon een tijdperk van totale ontluistering. Een groot deel van de circa 100ha aan moerassig grasland, stukken open water, rietmoeras en hogere gelegen droogtegevoelig grasland met markante hoogte verschillen van 2.5 meter en meer, werd geëgaliseerd en maakte plaats voor wegen en bedrijfsterrein. Verder verdween veel gedurende de ruilverkaveling Koewacht een gevolg van de toenemende mechanisatie in de landbouw waardoor grondgebruik werd veranderd en percelen groter. Perceelsgrenzen die nog dateerden van voor 1672 werden geslecht. Aanleg van een nieuw bedrijfsterrein aan de Hoge weg was een volgende stap. Daarvoor moest een fraaie

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 12