Pagina
22
en nachten. De Groene kikker is zeer
luidruchtig, vooral in de paartijd. In
mei, tijdens warme nachten, kunt u
beter de kikkers horen kwaken dan
dat u de wekker hoort afgaan. Daarna
roepen ze bij zonnig weer af en toe
nog eens tot ongeveer augustus. Het
roepen van de Groene kikker verloopt
overigens ongeveer hetzelfde als bij
de Rugstreeppad. Begint er een, dan
hebt u gelijk een heel orkest, als u
tenminste beschikt over een populatie
van enig formaat.
Voorkomen in de natuur
Er is al heel wat gezegd en bestuurlijk
geregeld en bij wet vastgelegd
omtrent de bescherming van onze
amfibieën. Of dit echter het gewenste
resultaat oplevert, valt te betwijfelen.
Er zijn een hoop theorieën opgesteld
en enkele daarvan wil ik wel eens
aanvechten.
Het valt me namelijk al jaren op, dat
de populaties in Zeeuws Vlaanderen
bedroevend klein zijn. Dit terwijl het
kweken bij de liefhebber in de tuin
redelijke tot zelfs zeer goede kansen
geeft. Het zou best eens kunnen zijn,
dat langs deze weg het algemeen
voorkomen van kikkers wordt bevor
derd. Men moet ook eens durven
inzien dat we, zolang we in de natuur
met ingrijpen zijn begonnen, we
steeds maar weer opnieuw
biologische cirkels aan het verbreken
zijn. Wat is er al niet aan kruit
verschoten door voor- en
tegenstanders van de jacht. We
vergeten telkens weer dat met het
beschermen van een deel van die
cirkel dat volgende stukje ontbreekt.
Dan is er weer teveel van dit en dan
weer van dat. We moeten goed
beseffen dat het zelfregulerend effect
pas optreedt, indien in grootschalige
biotopen ieder organisme van de ark
van Noach aanwezig is. Wat dat
betreft kunt U Nederland, hoe mooi
beschermd ook, zien als enkele mooie
kweekbakken waarin na verloop van
tijd toch weer van alles en nog wat
moet worden geregeld. Met alleen hier
en daar een koeien-drinkput te
creëren, zijn we er volgens mij niet. Ik
heb dikwijls geconstateerd, dat zo'n
put vergeven was met roofinsecten en
dat in deze putten geen enkele larf
van welke amfibie dan ook aanwezig
was.
Naar mijn idee zouden we dan ook
meer het landschap uit de tijden van
Jac.P.Thijsse moeten scheppen, n.l.
natte drassige graslanden met poelen
en sloten. Het hoeft ook niet altijd in
verbinding te staan met elkaar.
Vijanden van de amfibieën kunnen
dan niet zo makkelijk ieder biotoop
binnendringen. Een reiger heeft aan 1
voorkomende drinkput een gemak
kelijke ochtendklus: even wachten
pira! Indien we dus ooievaars
kweken, moeten we ook eens van
regeringswege ervoor zorgen, dat er
beleg voor de ooieboterham wordt
uitgezet. Het jagen om de zaterdag
middag leuk op te vullen, moet terecht
worden verboden. Maar daarnaast
moeten we om reden, dat we als
mens nu eenmaal zijn begonnen met
regelen, blijven regelen op een zeer
doordachte wijze, met inzet van al
onze deskundige natuurbeheerders en
daarbij moeten we nu eindelijk eens
proberen om naar eikaars argumenten
te willen luisteren.
Zodoende zal het misschien nog
eens voorkomen, dat uw omgeving op
een Thijsse-park lijkt.