CANISVLIET - RAPPORT 1995. EEN (BIJNA) VOL TOOID LEVENSWERK. BESPREKING VAN DE RESULTATEN Het aantal gevangen muizen viel ons mee, t aantal soorten viel wat tegen. Er zullen In het terrein zeker een aantal soorten voorkomen die we niet gevangen hebben jals bosmuis en veldmuis. Dat er geen VVaterspitsmuis gevangen is, is jammer. et betekent echter niet dat de soort hier nu verdwenen is. Een Waterspitsmuis is immers een moeilijk dier om te vangen. Vervolgonderzoek kan daarom zinvol zijn. Bij de Rosse woelmuis valt het op dat deze soort niet buiten de beide bos- elementen of de directe omgeving daarvan (bosrand) gevangen werd. Dit komt overeen met hetgeen van zijn biotoopvoorkeur bekend is. I :en opvallende vangst is de Bosspits- muis in valnr. 5. Deze val stond diep in het rietland opgesteld met tot vele meters rond de val een klein waterlaagje. De muis moet dus een flinke afstand door het water gelopen zijn. Opmerkelijk is dat in het deel zuidelijk van de sloot veel meer muizen werden ge vangen dan in het noordelijk gedeelte: 14 tegen 1Daarbij is het noordelijke gedeelte opener van karakter en heeft het zuidelijk deel meer variatie in de landschaps elementen. Ook dit komt overeen met datgene wat over het voorkomen van muizen bekend is, namelijk dat muizen grote open plekken liever mijden. Dan rest nog om dank uit te spreken aan Johan van den Steen, aan de mensen die aan het onderzoekje hebben meegedaan: Mark, Richard, Johan, Bram en Koen en aan Staatsbosbeheer voor de toestem ming van het onderzoek en het uitlenen van de vallen. Pagina 13 door Jan Flagge Een recensie schrijven over dit rapport kan dit keer niet zonder gevoelens. Gevoelens vooral van dankbaarheid naar Johan van den Steen. Jammer, eigenlijk uitermate triest, dat hij de feitelijke afronding van het hele projekt niet meer heeft mogen meemaken. Het rapport 1995 leest als een van de meest optimistische rapporten van de laatste jaren. Bijna juichend in de allereerste opening: "De uitbreiding van Canisvliet is een feit. Het hele noordelijk deel ("ca. 15 ha)... werd in beheer overgedragen aan Staatsbosbeheer". En ook in de Antoniepolder werden gebieden aangekocht, waar nog maximaal 1 jaar landbouw mocht worden bedreven. Het gehele project zal dus vrij snel afgerond kunnen worden en Canisvliet zal dan uitgegroeid zijn tot een volwaardig natuurreservaat en uit zijn te krap jasje zijn gehaald. Daarom nogmaals dank, maar zeker ook dank naar mensen als Dokter Frank Puylaert, Jan Sanderse, de bioloog Jacques Verloove en al die anderen, die zich in de loop der jaren inzetten. Een sukses was ook het afsluiten van de Vissersverkorting, een sluiproute tussen Westdorpe en Zelzate. De rust voor plant en dier nam in belangrijke mate toe. Enkele wenspunten blijven nog wel: De vervuilde sliblaag dient verwijderd, onderdrukking van het sterk vervuilde kwelwater uit het naastliggende Kanaal Gent- Terneuzen en het hiermee verband houdende opzetten van het waterpeil en het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 15