©mui LTK! M M eerste dagen daarna verschenen er een aantal Zweefvliegen, Cheliosa grossa en C. albipila, steeds in de buurt van de bloeiende wiigen. De eerste twee weken van april was de Blinde bij, Eristalis pertinax (ook een Zweefvlieg) steeds dominant aan wezig. De eerste solitaire bijen lieten zich ook al snel zien en begonnen direct de boorgaatjes te bevolken. De eerste soorten waren Osmia cornuta (ziet er prachtig uit, ongeveer zoals een Steenhommel, maar veel slanker) en Osmia rufa. Enkele weken later kwamen er nog meer soorten bij. Het zijn fraaie beestjes. Ze verzamelen het stuifmeel niet aan de poten, zoals de Honingbij of de hommels, maar op de buik. Als de zon even scheen en het werd wat warmer gingen de bijen direct ijverig aan de slag. Onver moeibaar vlogen ze van de planten met het stuifmeel en de nectar naar het nestblok. Daarbij valt op dat de verschillende soorten steeds een zo smal mogelijk gaatje opzoeken. Ze passen er in de lengterichting precies in. Van binnen kunnen ze echter niet keren, zodat je regelmatig bijen naar buiten ziet kruipen, zich omdraaien om dan achteruit weer naar binnen te kruipen. Het lijkt ook dat de bijen wat kleine problemen hebben om hun nest- holletje weer terug te vinden. In het houtblok zitten nogal veel gaatjes en ook nog op rij. Zo hebben ze ogen schijnlijk oriëntatie problemen. Som mige bijen vlogen steeds eerst langs diverse andere holletjes voordat ze het hunne gevonden hadden. Daarbij gebeurde de herkenning van goed/niet goed holletje steeds razendsnel. Andere bijen konden wel steeds gemakkelijk hun hol vinden en vlogen daar dan ook van afstand in een rechte lijn resoluut naar binnen. Er was er ook een bij die een afwijkend gedrag had. Die bleef maar wat rond het nest hangen en viel regelmatig de overige bijen lastig. Ik vermoed dat het een oversext mannetje was dat probeerde met de wijfjes te paren, hoewel ik dat laatste niet waarge nomen heb. Zodra er genoeg voedsel binnen gebracht was en de eieren gelegd waren werden de nestgaatjes dichtgemetseld. Het nageslacht kan dan in alle rust opgroeien. Woning gekraakt. Ook al na enkele dagen kwam er een celspin in een van de gaatjes wonen. Het bleek Segestria senocula te zijn, een spin met prachtig geringde poten. De spin wacht in zijn hol geduldig tot dat er een beestje voor de ingang in de speciaal daarvoor aangebrachte struikeidraden terecht komt. Normaal gesproken zie je de spin niet zo snel buiten zijn hol komen. De eerste weken van april was er nog geen woningnood. Er waren in verhouding met de aanwezige bijen steeds voldoende gaatjes. Nieuw aan gekomen bijen die ook een woning zochten, respecteerden daarom meestal wel de eerdere bezits verhoudingen. En er was ook ontzag voor de giftige kaken van de spin. Maar langzaam meldden zich steeds meer bijen en werd het aanbod van gaatjes kleiner doordat ze werden dichtgemetseld. Op een dag werd ook het hol van de celspin gekraakt. We zagen de spin in paniek wegrennen, even later kroop er een bij uit dat hol. Hoe zoiets kan is voor mij een raadsel. Het prachtige spinsel werd Pagina 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1996 | | pagina 11