SNEEUWTELUNG VAN PATRIJZEN (Perdrlx perdrix).
Pagina
15
door F. Tombeur
Op 5 Januari 1995 sneeuwde het een nachtje goed door en dus was daar het
moment om patrijzen te tellen. Vreemd dat wanneer juist een aantal
landschaps-elementen met sneeuw bedekt zijn dan juist andere zaken beter
zichtbaar worden. Patrijzen behoren daartoe. Hun grijs-bruine schutkleur
dient hen dan tot niets meer, Integendeel, ze kontrasteren dan fel met hun
witte achtergrond.
Zaterdag 7 januari 1995 besteedde ik
ruim twee uur aan het tellen van een
aantal polders tussen Koewacht en
Zuiddorpe (zie tekening) in het
dekzandgebied. Met uitzondering van
de Moerspuipolder (overwegend klei)
bestaan deze polders vooral uit
dekzand al dan niet bedekt met een
dunne kleilaag. Het bodemgebruik
verschilt nauwelijks van dat in de rest
in Oost Zeeuws Vlaanderen, maar
toch lijk het minder monotoon
(kleinere percelen?). Het grasland
(veel kunstweide) beperkt zich tot de
Varempé Polder en de Moerspui
polder (in deze laatste veel populier-
aanplant), Voor de rest akkerbouw
(aardappelen, peulvruchten, sparren,
vlas, etc). Toch vindt men er ook nog
tal van oeverhoekjes, tuinen, greppels,
aanplantingen, dijken en kleine kreek
restanten. Kortom het landschap is er
wat meer aangekleed en er is meer
reliëf. Voor een soort als de Patrijs,
die niet houdt van tennis-courts, dus
interessant. Samen vertegenwoor
digen deze 5 polders ongeveer 957
ha.
Resultaten.
In totaal werden 58 Patrijzen
(verdeeld over 7 groepen) waar
genomen. De gemiddelde groeps
grootte bedroeg 8.3 Dit is vrij normaal
gezien er in januari nog geen sprake
is van paarvorming. De dichtheid
bedroeg 6.1 per 100 ha. In
vergelijking met Buise (1994) 6.8 en
Castelijns (1994) 5.9 (allebei qua
bodemgebruik te vergelijken met ons
gebied) sluit dit cijfer bij hun resultaten
aan. Toch is dit cijfer relatief: zeker
niet alle aanwezige Patrijzen zijn
geteld. Een minimum van 10% onder
telling is aanvaardbaar (de telling
gebeurde te voet en met de auto).
Ten tweede is een deel van het
onderzoeksgebied totaal ongeschikt
voor de Patrijs; dat zijn bebouwing,
wegen en open waten. Meer dan
enkele procenten zal het evenwel niet
zijn. Het onderzochte gebied is qua
oppervlakte toch wel een minimum
(nauwelijks 1000 ha). Maar toch
menen wij dat het reëele cijfer eerder
in de buurt van 6.9 - 7 ligt.
Aantal Patrijzen per
polder 07.01.1995
lees verder op pagina 18.