SNEEUWTELLINGEN PATRIJS JANUARI 1995 door M.A, Buise Pagina 13 De korte sneeuwperiode van 5 t/m 7 januari 1995 werd door een paar vogelaars aangegrepen om sneeuwtellingen te houden. Het was een mooie gelegenheid om na te gaan of het vermoeden, dat 1994 een goed broed- seizoen was geweest voor de patrijs, bevestigd kon worden. Op 5 januari waren de weers omstandigheden het meest ideaal. Het was helder zonnig weer en het pak sneeuw was toen het dikst, plaatselijk tot 15 cm. Daarna was er overdag dooi, een dik wolkendek en er hing een lichte nevel over de akkers. H. Castelijns telde op 6 januari tussen 13:30 en 17:00 deels met de auto, deels te voet een aantal telgebieden - totaal 1730 ha (gemiddeld 495 ha/uur) - tussen het kanaal Gent-Terneuzen en Hoek in de zogenaamde 800-serie. Ondergetekende telde op 5 en 6 januari met de fiets van respectivelijk 10:00 tot 15:30 en 11:00 tot 14:30 een aantal telgebieden - respectivelijk 1700 ha en 800 ha (gemiddeld 280 ha/uur) - ten noorden van Hulst in de 200-serie. De grond in de getelde polders wordt grotendeels gebruikt als akkerland. Het meeste grasland heeft een korte graszode en nauwelijks relief. Reliefrijk grasland is te vinden in enkele kreekrestanten en op de dijken. In de 200-serie zijn veel dijken afgegraven. Hier en daar zijn zandige opduikingen, restanten van vroegere stroomgeulen en dekzand- ruggen. De resultaten worden getoond in de tabel. Hierin zijn tevens de gegevens weeraeaeven van dezelfde tel- gebieden van de sneeuwtelling van eind februari 1994 (Buise 1994, Castelijns Poortvliet 1994). In totaal werden in de 200-serie 252 patrijzen geteld in 39 groepen. In de 800-serie waren dat er 234 in 36 groepjes. De groepsgrootte was aan zienlijk groter dan in februari 1994. Er was nu in tegenstelling tot toen nog geen paarvorming opgetreden. De gemiddelde groepsgrootte wijkt in beide gebieden net als vorig jaar nauwelijks van elkaar af. Dat is niet het geval met de dichtheid per 100 ha. Gemiddeld zijn in de 800-serie in beide jaren meer patrijzen geteld dan in de 200-serie, doch het verschil is weinig van betekenis. Verondersteld wordt dat naar gelang het telgebied groter wordt de verschillen kleiner worden. In 1993 was de gemiddelde dichtheid per 100ha in de 800- en 900-serie samen namelijk 5.9 wat weer minder dan in de 200-serie was. Dichtheden per telgebied om gerekend naar 100ha verschillen onderling dan ook aanzienlijk wat deels wordt veroorzaakt door de grote verschillen in oppervlak. De door Castelijns Poortvliet (1994) in 1994 becijferde ver mindering t.o.v. 1991 in Midden- Zeeuws Vlaanderen met ca. 43% lijkt uitgaande van het verzamelde materiaal helemaal te zijn goed gemaakt. De populatie in onze streek is blijkbaar nog steeds levens-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1995 | | pagina 15