EERSTE ZEEUWSE BROEDGEVAL VAN DE HAVIK EEN LUCHTKASTEEL Pagina 14 door M.A. Buise De Nederlandse Haviken zijn stand vogels pur sang. Het is daarom niet verwonderlijk dat de soort altijd al een zeldzame gast was binnen het Zeeuwse. Het ineenstorten van de Nederlandse populatie gevolgd door een krachtig herstel in de jaren zeventig en tachtig gingen grotendeels aan de provincie voorbij. Doordat in 1980-85 evenwel verzadiging optrad in het grootste deel van Nederland (bossen op de zandgronden) begon een gebiedsuitbreiding. Daarbij verloor de soort z'n status van strikte bos vogel. Zo wordt thans genoegen genomen met brede wegbeplantingen, ruilverkavelingsbosjes en andere bosjes in open landschap. Sinds de eerste helft van de jaren tachtig worden bij een drietal lokaties in Zeeuwsch Vlaanderen vrijwel jaar lijks overwinterende vogels aange troffen tussen begin oktober tot eind januari: Zwinstreek, Groot Eiland, Braakman. Betreffende vogels blijven soms weken of maanden aanwezig binnen een vele vierkante kilometers beslaand gebied om daarna telkens te verdwijnen. In de herfst van 1992 werd voor het eerst nu en dan vogels waargenomen in de omgeving van het waterwingebied van Clinge (WMZ Clinge). Het is niet bekend of waar nemingen betrekking hebben op vogels in volwassen of onvolwassen kleed, mannetjes of vrouwtjes. In 1993 wordt melding gemaakt van een broedgeval te Clinge, het eerste broedgeval van de soort in Zeeland. Het verhaal ging dat er twee jongen waren die echter een vroegtijdige dood waren gestorven. Navraag bij een groot aantal op vogelgebied actieve personen ten einde dit voorval te documenteren leerde dat dit broedgeval op los zand was gefundeerd. Vermoedens waren geuit en geheel in de geest van 'de wens als moeder van de gedachte' ontstond een gerucht dat een eigen leven ging leiden, steeds meer aan vullingen kreeg toegevoegd en uitein delijk resulteerde in een voldongen feit. Kortom een weinig wetenschap pelijke gang van zaken die aanleiding werd tot deze bijdrage. De navolgende feiten liggen voor: - 24.4 1 ex. laag overvliegend met prooi bos Waterstraat (A.v.d.Wiel)) - 16.5 3x 1 ex. gezien WMZ Clinge: de eerste maal overvliegend, de tweede maal zeer hoog cirkelend met prooi (A.v.d.Wiel) - 29.5 2 ex. cirkelend bij dezelfde lokatie als 16.5 (A.v.d.Wiel)

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1995 | | pagina 16