MEREL-LEED II door George Sponselee In het vorige nummer van de Steil kluut (94/4) was op pagina 96 een stukje onder bovenstaande titel opgenomen van Dick de Knecht. Eén zin frappeerde me zeer: "Wanneer iemand dacht dat ek sters zachtaardige vogels zijn, dan zal hij/zij na het lezen van dit stukje wel op andere gedachten gebracht zijn". Nee, dat eksters zachtaardige vogels zijn, hebben we nooit ge dacht. maar moet dat dan? Zijn merels die een worm uil het gazon trekken -zeer duidelijk tegen de zin van de laatste- dat dan wel? Of lijsters die een levende huis jesslak op een steen verbrijzelen, een grauwe vliegenvanger die een passerende vlinder snapt, om over uilen en dag roofvogels nog maar te zwijgen? Jaren terug - ik was toen nog volop actief in de Stellkluut - kwam er een verontrust telefoon tje uil Kloosterzande: "Een grote bonte specht streek neer op de voorkant van ONZE nestkast en we zagen dat hij een jong koolmeesje dat zijn kopje voor het vlieggat vertoonde met de snavel vastgreep, het arme diertje het gat uittrok en er mee wegvloog. Wat moeten we doen? We zijn bang dat hij de hele nest kast leeghaalt." Wat moeten we doen? Wat kun je doen? Daar komen we zo op terug, al willen we wel al verklappen dat hij waarschijnlijk daadwerke lijk het hele broedsel omgezet heeft in grote bonte specht. Ook al weer jaren terug, toen er aan de Poldersc Kreek bij Reu- zenhoek jaarlijks nog zo'n tien, vijftien paar kluten broedde, nestelde daar in een knotwilg een steenuilenpaartje. Veel, heel veel van de jonge kluutjes zijn door genoemd paar tje gematerialiseerd. Wat moet je daar tegen doen? Ten noorden van de Zestigvoet- kreek bij Clinge, ligt de Rolte- kreek. Een deel van het weiland daar was een aantal geleden nog boomweide. Met toestemming van Staatsbosbeheer hadden we daar in het kader van het nestkaten- projekt voor de torenvalk een kast gehangen net op grens tussen de populieren en het grasland. Een in de kast nestelend toren- valkpaar voederde zijn jongen regelmatig kuikens van de kievit en andere weidevogels. Wat moet je dan doen? Dat laatste geval was duidelijk: dat was onze schuld; die kast hing op een ver keerde plaats. In de loop van de winter is die dan ook verplaatst. Of je echter een torenvalk die zich voor een deel gespecialiseerd heeft op weidevogelkuikens en jongen van die soort die daar mee groot gebracht zijn, nog kunt ontwennen, betwijfelen we. Sa men met anderen, onder meer met Richard Blcijenbcrg en Mare Buise, hebben we door dat nest- kastenwerk veel ervaring opge daan met torenvalken en steenui len. We hebben sterke aanwijzin gen dat er duidelijk muizen-, mussen- en spreeuwentorenvalken zijn. 110

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 16