te is er ook allerminst karig mee geweest. In mijn directe omgeving zijn zanglijster en merel jaarlijkse broedvogels. Zo ook de hcggemus, huismus, winterkoning, koolmees, staartmecs, turkse en zomerlortel, grauwe vliegenvanger en hout duif. De roodborst ontbrak dit jaar evenals de spotvogel maar nieuw was de vink en nog een paar ornithologische delicatessen, maar dal vertel ik later nog wel eens. In de ruime omgeving zijn ook groenling, kneu, witte kwikstaart, gier-, huis- en boerenzwaluw, pimpelmees en spreeuw aanwezig. Verder zieri we er de putter wel eens en zo zijn er nog wel wal soorten te noemen, maar het gaat maar om een indruk. Eksters laten zich al jaren zien en horen en sedert deze winter zie en hoor ik ook geregeld zwarte k raaien. Horen niet ver weg zowat elke ochtend, zien toen enkele ervan een boom inspecteerden en ik hen als het ware verraste. Ik heb wel zo'n idee waar ze op uit waren. Merels en zanglijsters zijn in het voorjaar de eerste die een broed- plaatsje reserverenen dan zie je al direct verschil. Het koppeltje dat dagelijks op hel gazon voedsel zoekt, moet in de directe omgeving nestelen, maar ik heb geen idee waar. Dat andere paartje zit naast de garage tegen een afdakje voor wat openhaard-hout. Iedere keer als ik buitenga, zie ik ze aan- en a f vliegen. Voor mezelf deel ik dat dan in: eerste- en tweede-keusnestelplaal- sen. Het zal wel gecompliceerder zijn, maar als werkhypothese lijkt het me bruikbaar. De tweede-keus kandidaten geef ik niet veel kans. Ahja, met eksters en zwarte kraaien in de buurt! Dikwijls komt dat ook uil, soms sta ik er echter verbaasd over dat ik de jongen toch zie uitvliegen. Daar sneuvelt evengoed nogal eens wat, maar toch zijn merel en zanglijs ter hier vaste gasten. Ik zeg niet: het stikt hier van de merels en zanglijsters, want dat kan zo'n gebiedje domweg niet dragen. Het zijn ook geen spreeuwen die in eens massaal het gazon, de vlier struik of de vuilboom afstruinen om weer te verdwijnen zodra de voedselvoorraad sterk is geslon ken. Maar je ziet de koppeltjes hun werk doen; je ziet en hoort de jongen op zeker moment op diver se plaatsen zitten en dan zijn ze op zeker ogenblik weg. Dat her haalt zich zo twee, drie keer in een heel seizoen. We hebben hier een min of meer stabiele popula tie en de aantallen zullen wel samenhangen met het draagvlak van een gebiedje. 112

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 18