Wekenlang heb ik daarna de omge ving afgespeurd maar ik zag niets meer. Toen ik op een warme avond in juli in de omgeving die ik al weken afspeurde rond 23.00 uur een piu-piu-piu geluid hoorde, drong het tot mij door dat het hier om de aanwezigheid van de Dwergooruil ging. De rillingen gingen door mij heen toen ik hem hoorde. Het jaar daarop, april 1990, was hij weer te horen maar na een paar dagen hoorde ik niets meer. Ook gedurende de zomer was er niets te zien of te horen. Het ene jaar is het april, het ande re jaar weer juni of juli als je het geluid hoort. Het afgelopen jaar (1993) liet de vogel zich horen eind april bij warm weer. Gelukkig is het mij dan ook uit eindelijk gelukt om het geluid op de band op te nemen. Het terrein waar de Dwergooruil zich thuisvoelt bestaat uit water gangen met aan de zijkanten oude bomen die nauwelijks onderhou den zijn en is er sprake van een flinke onderbegroeiing. Ik heb de indruk dal de vogel langs de watergang jaagt op insek- ten waarna hij zich verschuilt in het struikgewas. Dat het soms jaren kan duren voordat het je uiteindelijk lukt het vogelgeluid op de band te krijgen is mij niet vreemd en onbekend. Ik meen dat het eind jaren zestig was toen de eerste Staartmezen in de Steense bossen te zien en te horen waren. Dan de eerste Blauw- borst, hij liet zich zien in het riet van de Hulsterse buitenvest en de Berriekreek. Dagen achtereen heb ik toen 's morgens om vijf uur in het riet van de buitenvest gezeten om de zang van de blauwborst op de band te zetten. Nu zoveel jaren later, zijn er al een paai honderd blauwborsten in onze streek te zien. Het is ook nog leuk te melden dat de Kleine Vliegenvanger dit jaar in de meimaand te zien was in onze bossen. Of er een broedgeval geweest is, weet ik niet zeker. Ik heb ze overigens wel meerdere malen bij het betreffende bosper ceel aangetroffen. Voor mij is het altijd een uitda ging het veld in te rijden, dagen lang te speuren en dan toch weer iets onbekends te ontdekken. Elk jaargetij is voor mij weer boeiend omdat er altijd wel iets is wat mijn aandacht trekt, dan is het weer een overvliegend zangvo geltje dan een zwevende roofvogel. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1994 | | pagina 19