Twee dingen maken het je bijzonder lastig in de natuur: ze lijken allemaal
op elkaar en het zijn er zoveel.
Om met dit laatste te beginnen, in Nederland gaan we bij de plaatjeszwam-
men en boleten (daarover straks meer) uit van zo'n dikke 2000 soorten.
In Zeeuws-Vlaanderen vermoeden we een kleine 1000 soorten.
Van deze soorten zijn er een groot aantal eigenlijk alleen maar met een
microscoop op naam te brengen.
Laten wij ons nu alleen bezighouden met een paar soorten/groepen die je
langs de bospaden en in eigen tuin kunt vinden en waar je geen microscoop
op los moet laten. Je moet ergens beginnen. Bijvoorbeeld: Grote Stinkzwam,
Inktzwam, Parelamaniet, Weidekringzwam, Gazonvlekplaat en Kaneelkleu
rige Melkzwam.
Vooraf even iets over boleten. Dit zijn paddestoelen die onder de hoed geen
plaatjes hebben, maar buisjes, poriën. Als je ze omgekeerd op de grond legt
lijken ze verdacht veel op een spons.
Onderstaand vind je naast elkaar een afbeelding van een amaniet en een
champignon. Ze lijken veel op elkaar. Zeker als bij sommige amanieten de
beurs nauwelijks aanwezig is. Een altijd geldend onderscheid zijn dan de
plaatjes: witblijvend bij de amanieten, bij de champignons bruin(wordend).
Het advies om wilde paddestoelen niet te eten voordat je ze door en door
kent zal je nu wel duidelijk zijn: een vergissing tussen eetbaar en giftig is
vlugger gemaakt dan je denkt.
plaatjes
(meestal wit)
hoed
hoed (hoedhuid bij aanraking
geel verkleurend bij een aantal
soorten)
vlees geel of rood of bruin
verkleurend na blootstelling
aan de lucht
volva
of beurs
(soms gereduce
steel
steel min of
meer lang
en slank
Kenmerken om amanieten te herkennen.
knol al of niet
aanwezig al
naargelang de soort
Algemene kenmerken van de champignons.
131