Natuurlijk wordt ook hier gras gemaaid. Zo direct rond de gebouwen heel intensief. Maar verder naar de bossages toe steeds minder vaak en aan de bosranden maar eens per jaar. Zo ontstaat een geleidelijke overgang, met veel variatie aan plantensoorten. Tevens worden de gebouwtjes harmonieus ingepast in de groene elementen. Om eens een indruk te geven van de meest opvallende bloeiende planten die ik op een wandeling begin augustus aantrof: Struikheide, Brem, Wederik, Hennepnetel, Hop, Teunisbloem, Kamperfoelie, Vlasbekje, Knoopkruid, Wolfspoot, Waternavel, Konings kaars, Kattestaart, Zandblauwtje, Valse salie, Framboos, St. janskruid, Mannetjesvaren en wijfjesvaren. De in onze streek zeldzame Struikheide heeft een nieuwe groeiplaats gevonden in de grote kuilen die op het terrein zijn gegraven voor de opvang van het regenwater. Deze plant is hier spontaan gekomen en breidt zich steeds verder uit. Op het terrein komen wel 32 inheemse soorten bomen en struiken voor waaronder soorten als Bittere wilg, Geoorde wilg en Bergvlier. Hier en daar liggen stapels hout, ze liggen er zo te zien al enkele jaren. Daarop groeit een hele variatie aan zwammen. De in onze streek zeldzame Vliegenzwam breidt hier overigens gestaag uit. Ook in het 2 ha. grote bosje dat eigendom is van De Sterre (achter de sportvelden) wordt veel aan de natuur overgelaten. Behalve het verwijderen van de Amerikaanse vogelkers (een niet inheemse struik die een negatieve invloed op de bosvegetatie heeft) wordt hier een beheer van "niets doen" gevoerd. Je vindt er soorten als de Brede stekelvaren en Dubbelloof 126

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1993 | | pagina 20