Wat konden we in het donker nog doen, door het schor lopen werd wat te link geacht. Langzaam teruggaan over de schapendam en het gebied links en rechts daarvan inventariseren was eigenlijk het enige. We waren net weer op pad, of we hoorden de typische zweepslag van een baltsend Porseleinhoen. Zijn het er geen twee? Voorzichtig wat dichter er naar toe en ja hoor zéker twee en bovendien nog een zingende Snor en nog twee baltsende Waterrallen. Terug op de dam wat verderop in de richting van de zeedijk een derde Porseleinhoen. Opgewonden pratend liepen we verder. We vroegen ons af of het voorkomen van het Porseleinhoen in Saeftinghe tijdens het broedseizoen nieuw is of niet? Eén van ons, iemand die er al heel lang komt, dacht van niet. Nach telijke bezoeken tijdens het broedseizoen waren hem niet bekend. Met zekerheid weten zullen we het wel nooit Stil! Ik hoor daar toch wel een Kwartelkoning. Ja wat anders? Ja maar ik heb die vogel nog niet eerder ge hoord! De roep was goed herkenbaar, maar tamelijk ver weg. Via een pad liepen we in de richting waar vandaan het kwam. We konden tot vlakbij de roepende vogel komen. Die ging onverstoorbaar verder met het roepen van zijn eigen naam en nog wel in het latijn; Crex crex. Om één uur waren we dan toch terug op de gasdam. Niet zo ver van de schaapskooi zette we snel een tentje op voor de kinderen. Konden ze tenminste nog wat slapen. Met zijn vieren gingen we daarna nog een eindje de gasdam af. Dat leverde nog eens vier Waterrallen op. Om twee uur waren we terug. Slaapmatjes in het gras en de slaapzakken in. Bij het geluid van de Kwartel koning vielen we in slaap. Om vier uur werden we door de Zilvermeeuwen gewekt. Twee van ons waren nog geen tien minuten later weg. Samen met de kinderen werkte ik snel een paar boterhammen naar binnen en de tent tegen de vlakte. We constateerden Geen politie gezien. Met die actie tegen wildkampeerders in Zeeland loopt het dus niet zo'n vaart!"

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1993 | | pagina 9